Snijden in defensie maakt Nederland onbelangrijk
DEN HAAG – Wil Nederland nog meetellen in de wereld, laat het dan geld spenderen aan defensie. Het snijden in de defensie-uitgaven, zoals het nieuwe kabinet wil, zorgt er alleen maar voor dat het land internationaal onbelangrijk wordt.
Dat was de eenvoudige boodschap die de Amerikaanse oud-minister van Defensie, William Cohen, maandagavond gaf. Tijdens een bijeenkomst van de Atlantische Commissie ging hij in op de vraag of Nederland als (heel) kleine speler op wereldniveau op militair gebied geen „vrije rijder” zou mogen zijn, door een wedervraag te stellen. „Nederland bokste altijd boven zijn gewicht. Waarom zou het land, met zo’n grote geschiedenis, nu kiezen om af te dalen naar de irrelevantie?”
Als alles doorgaat, besteedt Nederland straks nog 1 procent van het nationaal inkomen aan defensie, terwijl volgens NAVO-afspraken 2 procent officieel het minimum is. Daarmee is Nederland in de Europese Unie trouwens geen uitzondering. De Verenigde Staten doen dit jaar overigens zo’n 4,7 procent. Per hoofd van de bevolking geven de VS drie keer zo veel uit aan het leger als Nederland.
Cohen toonde zich maandagavond bezorgd over dit verschijnsel. „Toen ik als minister van Defensie (tijdens de tweede termijn van president Clinton, EvV) ’s ochtends de rapporten over de inzet in Kosovo kreeg, zag ik altijd dat de Nederlandse luchtmacht de meest effectieve was, ook al was die luchtmacht niet de grootste.”
De oud-minister toonde zich ronduit „teleurgesteld” over de Europese inzet rond Libië. „De militaire operatie kwam daar op Europees initiatief, maar na drie dagen was de munitie op. Dat was bijzonder beschamend.”
Volgens Cohen zorgen de Verenigde Staten al sinds een paar jaar voor driekwart van de defensie-uitgaven binnen alle 28 NAVO-lidstaten. „Die verhouding is scheef, maar zal nog schever worden getrokken tot 80-20. En die 20 procent betreft dan alle 27 andere lidstaten, tegenover 80 procent voor één lidstaat. Ik zal je vertellen: Dat duurt niet lang. Dit brengt erosie in het bondgenootschap van de NAVO.”
Cohen verweet Europa ook „oneerlijkheid” tegenover de Amerikaanse vrijwilligers die zich inzetten voor de vrijheid van Europa.
Voormalig NAVO-secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer hoorde het verhaal van Cohen aan en knikte instemmend. In zijn eigen bijdrage daagde hij de Nederlandse en andere regeringen uit „relevant” te blijven voor de Verenigde Staten.
Volgens hem was er in de besluitvorming rond de operatie in Libië veel fout gegaan. „Landen konden al van tevoren kiezen of ze wilden meedoen met nadenken over een operatie en het bouwen van consensus. „Dat is niet hoe een bondgenootschap met solidariteit omgaat”, aldus De Hoop Scheffer.
Cohen gaf toe dat president Obama in zijn eerste periode als president zich nauwelijks in Europa heeft laten zien, hoewel hij hier tijdens zijn eerste verkiezing mateloos populair was. Hij ontkende echter dat dit iets te maken had met de tegenvallende defensie-uitgaven in NAVO-lidstaten. „Er is geen verband tussen militaire uitgaven en het reisprogramma van de president.”
De Hoop Scheffer stelde echter dat het „internationale gewicht van een natie” direct samenhangt met haar inzet op internationaal niveau. „Toen Nederland zich in mijn tijd als secretaris-generaal inzette in Uruzgan, vond niemand het gek als ik de Nederlandse premier direct na de grote jongens het woord gaf. Meestal als vijfde in de rij. Zo’n zware inzet zorgt ervoor dat er ook op andere punten naar je wordt geluisterd. Het zijn zulke dingen die bepalen of je landgenoten op hoge posten worden benoemd en dat je premier mag aanschuiven bij de G20. Als je bereid bent militaire inzet te leveren, nemen je omstanders je ook serieuzer. Diplomaten zijn te beleefd je dat recht in je gezicht te zeggen, maar dat is allemaal met elkaar verbonden.”
Tegelijk constateerde de Nederlandse oud-NAVO-topman dat president Obama „inderdaad de eerste Pacifische president” is geworden die zijn blik vooral op China en India heeft gericht. „Iedereen in Europa die denkt dat dit tijdelijk is, heeft het fout. De enige boodschap voor Europa die hierin schuilt, is deze: Zorg dat je van belang blijft.”
Cohen ziet voor de Verenigde Staten in Azië dezelfde unieke rol als in de rest van de wereld. „Wij zijn de enige macht die stabiliteit kunnen garanderen. Ik stel mijzelf wel eens de vraag: Als wij dit niet doen, wie vult dan het gat?”
De Hoop Scheffer daagde de Amerikanen daarop uit te erkennen dat de relatie met Europa voor Amerika uiteindelijk toch de intiemste van alle is. „Nergens op de wereld worden uw waarden van democratie en mensenrechten zo volledig gedeeld als in Europa. Het is het beste samenwerkingsverband dat jullie hebben.”
De Hoop Scheffer zei daarom te hopen dat Obama in zijn tweede termijn „het laatste duwtje” zou geven aan een nieuw handelsakkoord met Europa. „Bovendien hoop ik president Obama binnenkort in Europa te verwelkomen.”
Cohen ontkende overigens dat Amerika zich onomkeerbaar van Europa afwendt en de blik op China en diens buurlanden richt. „Het was geen bewuste keuze om meer aandacht aan Azië te geven. Maar het geld komt momenteel voor een groot deel uit China. De Europeanen focussen nu evenzeer op Azië.”