Genadeleer verenigt baptist en gereformeerde
BARENDRECHT – Wat hebben gereformeerden en baptisten gemeen? In ieder geval de calvinistische genadeleer. Dat blijkt uit de gereformeerd-baptistische geloofsbelijdenis van 1689 die voor het eerst in het Nederlands is vertaald.
De uitgave is verzorgd door de Sola 5 Baptisten, een richting onder Nederlandse baptisten die zich sterk maakt voor de herleving van de principes van de Reformatie. Voorzitter dr. Kees van Kralingen redigeerde, samen met anderen, de vertaling van de London Baptist Confession of Faith of 1689, het belangrijkste belijdenisgeschrift van de particular baptists, of zoals ze zich tegenwoordig in de Engelssprekende wereld noemen, de reformed baptists. Hij voorzag de uitgave van een uitvoerige inleiding en commentaar.
De reformed baptists vormen internationaal een groeiende beweging die samengaat met een opleving in wijdere kring van de studie en toepassing van de principes van de Reformatie (de beweging die in Noord-Amerika bekendstaat als New Calvinism). De belijdenis van 1689 is in de twintigste eeuw in veel talen vertaald.
In de inleiding zet Van Kralingen uiteen hoe de particular baptists in de zeventiende eeuw zijn ontstaan uit het puriteinse separatisme. Particular staat voor ”particular atonement” (particuliere verzoening, in tegenstelling tot algemene verzoening). In 1677 werd een geloofsbelijdenis opgesteld als verbetering van en aanvulling op een eerdere belijdenis uit 1644. Deze belijdenis was verwant aan de Westminster Confessie (1647) en de Savoye Declaratie (1658), respectievelijk een presbyteriaanse en een congregationalistische kerkstructuur met de kinderdoop. Deze belijdenis kon onder druk van de omstandigheden maar in beperkte mate worden verspreid en werd pas officieel aanvaard in 1689 op een vergadering van vertegenwoordigers van 107 baptistengemeenten in Londen. Daarom heet deze belijdenis dan ook de ”Second London Baptist Confession of Faith of 1689”.
De belijdenis wil zich bewust in de hoofdstroom van de gereformeerde leer positioneren door de nadruk op het gezag van de Bijbel als Gods Woord, de rechtvaardiging alleen door het geloof en uit genade, het geloof in de absolute soevereiniteit van God in de onderhouding van de schepping en de redding van zondaren. Van Kralingen: „Men wilde aansluiten bij het puritanisme en zo een gezamenlijk calvinistisch front vormen in de tijd van vervolging na 1662. Daarbij wilden ze zich onderscheiden van wat men zag als afwijkingen van de Bijbelse leer zoals hypercalvinisme, arminianisme, socinianisme, antinomianisme, en de visie van de quakers. Men wilde ook stelling nemen tegen de ketterij van Thomas Collier, die de leer van de erfzonde ontkende en leerde dat Christus voor iedereen is gestorven.”
De particular baptists onderscheiden zich op grond van deze belijdenis van zogeheten ”strict baptists” in de lijn van Philpot, Huntington en anderen. De belijdenis van 1689 wil Gods soevereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid beide recht doen, aldus Van Kralingen. Deze lijn werd later ook gevolgd door mensen zoals Spurgeon en in onze tijd D. A. Carson. Ook is men terughoudend over een eeuwige verwerping, wat 1689 onderscheidt van de Westminster Confessie en de Savoy Declaratie, die beide meer een dubbel of symmetrisch karakter aan de predestinatie geven.
Van Kralingen: „De belijdenis van 1689 is op dit punt duidelijk voorzichtiger en terughoudender. We staan hier voor zaken die de Bijbel wel aangeeft, maar die we niet ten volle kunnen begrijpen. De verkiezing is niet een volkomen willekeurig verdelen van de mensheid.”
De belijdenis van 1689 stelt dat de verzoening en het werk van Christus voldoende zijn voor alle mensen, maar alleen effectief is voor de uitverkorenen. Christus stierf voor allen, in die zin dat Zijn werk genoegzaam is om alle mensen te behouden.
Het onderscheid met andere gereformeerden bestaat vooral uit de visie op de kerk en de daaruit voortvloeiende visie op de doop. Baptisten hebben moeite met het werken met het onderscheid tussen zichtbare en onzichtbare kerk en leggen meer het accent op persoonlijk geloof en gehoorzaamheid aan het Evangelie als vereisten voor het lid zijn van de kerk.
Van Kralingen: „De baptisten geloven dat de nieuwtestamentische gemeente bestaat uit wedergeboren christenen, uit mensen die kinderen van God zijn door geloof en bekering. Het Nieuwe Testament geeft aan dat alleen zij bij de gemeente horen die persoonlijk het geloof in de Heere Jezus Christus belijden en dit in hun leven laten zien door bekering. Dit is het resultaat van het werk van de Heilige Geest.”