Hemelse vlucht
2 Korinthe 5:7
„Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.” Deze drie zaken, ”wandelen, geloven en aanschouwen”, worden ons dikwijls voorgesteld in de Heilige Schrift. De apostel had in het voorgaande hoofdstuk verhaald wat hij al aan arbeid en moeiten gedaan had om het Evangelie overal in de ganse wereld te verkondigen en wat hij daarom had moeten lijden aan verdrukkingen en vervolgingen. Dit verhaalt de apostel niet uit ijdele eerzucht opdat de mensen hem daarom zouden prijzen, zoals de Farizeeën en Schriftgeleerden, die uitroepers waren van hun eigen eer en historieschrijvers van hun eigen daden.
Neen, maar de apostel verhaalt het daarom opdat hij de gemeenten met zijn voorbeeld zou vermanen tot kloekmoedigheid en hemelse gehoorzaamheid, om hen te brengen tot verachting van alle vergankelijke en tijdelijke dingen en hen te doen streven naar onzichtbare en eeuwige dingen. Arenden vliegen hoog en vermoeien zich niet met kleine vliegen te vangen. Koningen zijn hoog en groot van moed, het schoenmakershandwerk past hun niet. De christenen worden met arenden vergeleken en zijn door Christus tot koningen gemaakt, zo moeten ook hun harten naar de hoge hemel vliegen. Dit heeft de apostel bevestigd en bekrachtigd met de verzekering van de eeuwige zaligheid.
Jacobus Borstius, predikant te Rotterdam (”De vermakelijke wandeling naar de hemel”, 1734)