Stefan Paas: Christelijke politiek is conservatieve politiek
Christelijk geïnspireerde politiek is in het Westen per definitie een conservatieve politiek, betoogt prof. dr. Stefan Paas.
Voor christenen is politiek niet meer dan een belangrijke bijzaak. Dat is al één goede reden om er niet te veel van te verwachten. Als christelijke politiek betekent dat christenen via wetten en politie het goddeloze Nederland moeten redden van de ondergang, geef mijn portie dan maar aan Fikkie. Theocratie heeft geen toekomst, omdat zij nooit een verleden had moeten hebben. Theocratie is een theologische dwaling en hoe sneller christenen afscheid nemen van theocratisch gedachtegoed, hoe beter het is.
Ik heb de indruk dat CDA’ers het liever hebben over ”christelijk geïnspireerde politiek”. Daarmee bedoelen we politiek die werkt met een aantal kernbegrippen die min of meer zijn ontleend aan het christendom: rentmeesterschap, barmhartigheid, liefde – dat soort dingen. De invulling daarvan wordt behoorlijk opengelaten, zodat ook niet-christenen zich eraan kunnen verbinden.
Ik heb daar aarzelingen bij. Ik snap wel wat men ermee bedoelt en voel ook de hartstocht ervan wel aan. Er is zo veel in onze eeuwenlange christelijke geschiedenis dat enorm waardevol is en dat het waard is om voor te strijden. De zorg voor de kwetsbaren, het recht en de plicht om je te ontplooien, de mens als meer dan een economische unit, een relationeel mensbeeld, respect voor het leven, grondrechten.
Ik ben echter graag zuinig op de term ”christelijk”. Die staat voor veel meer dan een paar waardevolle kernbegrippen. En als we alles wat we goed vinden christelijk noemen, dan betekent die term zelf straks niets meer. ”Christelijk” is volgeling van Christus zijn, gegrepen zijn door Hem en Zijn Koninkrijk, uitzien naar Zijn komst. Christen zijn heeft te maken met bekering, doop en getuige zijn van wat God doet. De term ”christelijk” is te warm en te vol om hem te verbinden met aardse politiek. Tussen de Bergrede en het Wetboek van Strafrecht gaapt naar mijn besef een groot gat. En dat moeten we vooral zo houden. Staten kunnen hun vijanden niet liefhebben.
Nieuwe schoenen
Als we het hebben over ”christelijk geïnspireerde politiek”, bedoelen we toch vooral een conservatieve politiek, lijkt mij. Ik bedoel dat heel positief. Als christen leef ik in het algemeen liever onder een conservatieve politiek, die oog heeft voor de zwakheid van mensen en voor de futiliteit van grootscheepse morele projecten, dan onder een progressieve overheid – of die zich nu christelijk noemt of niet.
Een conservatieve politiek zegt simpelweg: geen oude schoenen weggooien voor je nieuwe hebt. Wetgeving en wetshandhaving zullen dus worden gekenmerkt door terughoudendheid en voorzichtigheid. Wij zijn met huid en haar verbonden aan onze (grotendeels) christelijke geschiedenis. Socialisme en liberalisme zijn verloren zonen van het christendom. Heel onze cultuur, onze wetgeving, onze opvattingen over de mens en over politiek zijn doordrenkt van christelijke intuïties. Dat moeten we koesteren, omdat er vooralsnog geen alternatieven zijn. Deze politiek streeft dus naar culturele duurzaamheid. Duurzaamheid houdt in dat je je bronnen niet uitput. Dat is voor onze culturele en morele bronnen net zo belangrijk als voor onze energiebronnen.
Ik denk dat deze vorm van conservatieve (in het Westen onvermijdelijk christelijk geïnspireerde) politiek wel degelijk toekomst heeft. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er een groot nihilistisch gat begint te gapen in Nederland. Dat hangt samen met het verlies van een spiritueel perspectief. Dit kon nog een tijdje worden opgevangen doordat elke volgende generatie het materieel beter kreeg dan de vorige. Maar ook dat is voorbij. En nu?
Moreel relativisme
Net zoals we de fossiele brandstoffen aan het opstoken zijn, zijn we ook bezig ons overgeleverde christelijke kapitaal te verbrassen. Pogingen die worden gedaan om nieuwe vormen van morele windenergie te vinden, vind ik niet erg hoopgevend. Ik noem drie voorbeelden.
De eerste filosofen en ethici hebben zich al gemeld die onze moraliteit opnieuw willen schoeien op geheel naturalistische leest. Waarom zou een verstandelijk gehandicapte baby meer recht op bescherming hebben dan een gezonde chimpansee? En waarom zouden we eigenlijk al die soortenrijkdom in stand willen houden, als we de meeste soorten toch nooit te zien krijgen en ze zelden van nut zijn voor de mens?
De eerste gemeenten hebben zich al gepresenteerd die voortaan geen onderscheid meer willen maken tussen gesneuvelde Duitsers en vergaste Joden. Wat is goed en kwaad nog, in breder perspectief? Er komt toch een tijd dat we moeten vergeven en vergeten? In het Noord-Brabantse Geffen wilden ze zelfs een monument waar Joodse en Duitse oorlogsdoden broederlijk en zusterlijk naast elkaar gebeiteld stonden. Een schrikwekkend moreel relativisme, dat volgens mij alleen kan opkomen in een cultuur die behoorlijk de weg kwijt is.
Een tijdje geleden nam de Tweede Kamer met grote meerderheid de wetswijziging tegen ritueel slachten aan. De Eerste Kamer stak er een stokje voor, maar het feit als zodanig zegt veel over de veiligheid van grondrechten in dit land. Op dit punt maak ik me geen illusies.
Aantrekkingskracht
Een conservatieve benadering van de politiek, gericht op een duurzame omgang met ons morele kapitaal, kan een groeiende aantrekkingskracht krijgen voor mensen die afgeschrikt worden door de gang die dit eerste grootschalige experiment met een godloze maatschappij neemt. Het kan ook steeds noodzakelijker worden om nadrukkelijker te verwoorden en uit te leggen waarom wij zijn wie wij zijn en waarom ons politieke stelsel is wat het is. Wellicht dat op termijn zo’n conservatieve politiek wel weer nadrukkelijker de christelijke inspiratie voor het voetlicht moet halen, naarmate die bij anderen verdwijnt. Misschien gaat het respect daarvoor zelfs weer groeien, als het theocratisch spook geheel is verdampt.
De auteur is bijzonder hoogleraar kerkvernieuwing aan de Vrije Universiteit en schrijver van onder meer ”Vrede stichten. Politieke meditaties” (Boekencentrum, 2007). Dit artikel is een samenvatting van zijn toespraak donderdag op het congres naar aanleiding van het herfstnummer van Christen Democratische Verkenningen, ”Dood of wederopstanding? Over het christelijke in de politiek”.