Denkbeelden
Psalm 65:3a
„Gij hoort het gebed.”
Ik ben er bedroefd over dat mensen die onze eerste denkers willen zijn, zulke vreemdsoortige, gebrekkige, onwaardige, treurige, heidense, mohammedaanse denkbeelden van God, het hoogste Goed, hebben.
Welk een hart, welk een verstand moet het zijn dat geen God wil zoals de Schrift Hem geeft, Die het gebed verhoort, maar dat zich gelukkig acht een God aan te nemen, Die geen wonderen kan doen en Die geen gebed kan verhoren? Nee, dan houd ik het liever met mannen als Abraham, Mozes, David en Elia. Dat waren mannen des gebeds en des geloofs, terwijl onze wijsgeren mannen zijn die niet bidden en die niet geloven.
Abraham, Mozes, David, Elia en zo vele anderen met hen hebben veelvuldig gebeden en zijn veelvuldig verhoord geworden. Zij zelf hebben het getuigd. Doch het ongeloof neemt hun getuigenis niet aan. Ja, daarin hebben de ongelovigen gelijk, dat alles ten slotte op eigen ondervinding aankomt.
Doch wat moeten wij nu denken van een leven als dat van de bestrijders der gebedsverhoring, waarin geen enkele gebedsverhoring ondervonden is, om hen tot betere gedachten te brengen? Wij schrikken, als we zo veel gebedsverhoringen zien. Zijn zij dan reeds nu zo buiten de gemeenschap van de levende, Zich openbarende God gesteld? Nee, maar zij geloven niet en daarom alleen zien zij Gods heerlijkheid niet. Zodra zij geloven, zien zij ook Gods wonderen.
Isaäc da Costa (1798-1860) uit ”Bijbellezingen” (1841)