Minister van Saddam geeft zich over
De voormalige minister van Defensie van Saddam Hussein, Sultan Hashim Ahmad, heeft zich vrijdag na weken onderhandelen in de Iraakse stad Mosul overgegeven aan de Amerikanen. Ahmad was de nummer 27 op de lijst van 55 meestgezochte Irakezen.
Een Koerdische mensenrechtenactivist uit Mosul, Dawood Bagistani, heeft tussen Ahmad en de Amerikanen bemiddeld. Volgens Bagistani heeft het Amerikaanse leger beloofd Ahmad te schrappen van de lijst van 55. Dat betekent dat hij niet voor onbepaalde tijd wordt opgesloten en niet wordt vervolgd. Wel zit hij de komende tijd vast terwijl de Amerikanen hem ondervragen.
Als minister van Defensie werd Ahmad gezien als stroman. De werkelijke macht over het leger was in handen van Saddam zelf. Voor en tijdens de oorlog in Irak gingen er geruchten dat Ahmad samenwerkte met de Amerikanen, maar die zijn nooit bevestigd.
Eind augustus schreef de Amerikaanse bevelhebber in het noorden van Irak, David Petraeus, Ahmad een brief waarin hij hem vroeg zich over te geven. In de brief belooft Petraeus hem met respect te behandelen. Sindsdien werd via Bagistani onderhandeld.
Vrijdagochtend meldde Ahmad zich met zijn zes zoons, drie broers en enkele afgevaardigden van de clan waartoe hij behoort, bij het huis van Petraeus in Mosul. Petraeus ontving hen hartelijk, zei Ahmads broer Abdullah. De groep nam foto’s en uiteindelijk vertrokken Petraeus en Ahmad per helikopter. Volgens bronnen bij het Amerikaanse leger zou Ahmad vrijdag nog naar Bagdad worden gevlogen.
Achtendertig Irakezen op de lijst van 55 zijn nu in handen van de Amerikanen. Twee Irakezen op de lijst zijn dood, een ander is vermoedelijk dood. De overige veertien zijn nog voortvluchtig, onder wie de nummer 1, Saddam Hussein.
De Amerikaanse strijdkrachten in Irak hebben vrijdag zeker 55 Irakezen opgepakt. Zij worden verdacht van mogelijke betrokkenheid bij een hinderlaag donderdag nabij Tikrit waardoor drie Amerikaanse soldaten het leven verloren en twee gewond raakten.
Amerikaanse militairen hebben vrijdag elders in Irak de auto van de Italiaanse diplomaat Pietro Cordone beschoten. Cordone zelf bleef ongedeerd, maar zijn Iraakse tolk kwam om, zo hebben bronnen binnen het Amerikaanse leger gezegd.
Het incident deed zich voor tussen Mosul en Tikrit. Volgens de zegslieden probeerde de auto waarin Cordone zat herhaaldelijk een Amerikaans konvooi in te halen. Nadat de chauffeur waarschuwingen was blijven negeren, dachten de militairen dat de auto hen wilde rammen en openden zij het vuur.
Een derde incident werd vrijdag gemeld vanuit de noordelijke oliestad Kirkuk. Daar ontploften twee mijnen die er tijdens het regime van Saddam Hussein waren gelegd. Er vielen drie doden en twee gewonden. Een van de gewonden was een Amerikaanse militair. Een vierjarig kind verloor beide benen.
Een zware explosie heeft vrijdagavond de Iraakse hoofdstad Bagdad opgeschrikt. Waarschijnlijk ging het om een bom, die vroegtijdig ontplofte in een vuilnishoop. Niemand raakte gewond.
Een taxi raakte zwaarbeschadigd bij de ontploffing, die een diepe krater sloeg in de grond. De ontploffing deed zich voor nabij het Volksstadion, ongeveer 1,5 kilometer ten noorden van hotel Palestine, waar veel buitenlandse verslaggevers verblijven.
De Verenigde Staten hebben Turkije, Pakistan en Zuid-Korea gevraagd in totaal zo’n 40.000 man troepen te leveren voor de internationale stabilisatiemacht in Irak. De troepen moeten de werkdruk op de Amerikaanse bezettingsmacht in Irak verlichten.
Het is nog onduidelijk of de landen zullen instemmen met het Amerikaanse verzoek. Onder de bevolking in de drie staten bestaat veel weerstand tegen de Amerikaanse bezetting van Irak.
De stationering van Turkse troepen in Irak wordt ook afgewezen door de Iraakse Koerden, die bang zijn dat Turkije meer invloed wil verwerven in het overwegend Koerdische noorden van het land. De Iraakse minister van Buitenlandse Zaken, Hoshyar Zebari, zelf een Koerd, heeft al eens gezegd dat er geen troepen van Iraks buren in het land gestationeerd mogen worden.