Doden herdenken in memorarium
De biechthokjes in de Sint-Jan de Doperkerk in Arnhem krijgen een andere bestemming. Ze gaan dienstdoen als familiemausoleum. In deze kerk komt het eerste memorarium van Nederland, een „spirituele belevingsruimte en gedenkplaats.” De beelden en kruiswegstaties blijven intact.
De rooms-katholieke Sint-Jan de Doperkerk in de Arnhemse wijk Klarendal werd aan het einde van de negentiende eeuw in neogotische stijl gebouwd en bood plaats aan 700 bezoekers. Wegens teruglopend kerkbezoek werd hier op 25 september 2011 de laatste dienst gehouden. Het aartsbisdom Utrecht heeft de kerk verkocht aan een bedrijf dat het project onderbracht in de Stichting Behoud Johannes de Doperkerk, die er een zogeheten memorarium in wil huisvesten.
De deur van de kerk staat open. Het gebouw is bijna leeg – alleen in het midden staan nog wat banken. Aan de zijkanten bevinden zich de altaren en de beelden, de laatste ingepakt in plastic. Tussen de pilaren staan stapels hout en liggen opgerolde matten. Verder naar achteren zijn bouwlui bezig met het verplaatsen van houten vloervlonders. Het geluid van een motorzaag weerkaatst in de kerk en overstemt alle andere geluiden.
Voor de kerk staat een auto gereed voor vertrek met aanhanger vol kerkbanken. Een ongeruste buurvrouw vraagt of de banken wel weer terugkomen. Martin Vissers, directielid van het Memorarium Arnhem, stelt de vrouw gerust: „Er komen banken terug, mevrouw.”
Tijdens een rondgang door de kerk legt hij uit hóé ze terugkomen: een gedeelte, in totaal 180 van de 700 zitplaatsen, wordt teruggeplaatst in de kerk. Andere banken worden, verzaagd en verspijkerd, gebruikt voor de urnenmuur of voor het maken van stoelen en tafels van de koffiehoek. „We blijven in stijl”, zegt hij. „De kerk moet er netjes blijven uitzien, het mag geen rommeltje worden.”
Het memorarium gaat allerlei mogelijkheden bieden voor het bewaren van de as van gecremeerde doden. Behalve een urnenmuur, een familiemausoleum, bovengrondse urnengraven, een binnencolumbarium en een urnencrypte komt er een ruimte om de as van kinderen bij te zetten. Ouders van overleden kinderen kunnen daarnaast dierbare herinneringen, bijvoorbeeld een tand, in een klein ornamentje in een monument bewaren. Een kunstenaar beschildert de wand in dit gedeelte met voorstellingen van de vier jaargetijden, met subtiele verwijzingen naar het verlies van kinderen, zoals een veertje en een beertje.
Vlak bij de ingang van het kerkgebouw komt een afgeschermde stiltehoek, de Mariakapel. Deze bestond al, maar krijgt een nieuwe uitstraling. Wie wil kan hier bidden tot Maria of een kaarsje aansteken. Vissers hoopt dat de zwarte Madonna, een kopie van het beeld in de bedevaartsplaats Kevelaer, ook pelgrims naar de kapel zal trekken.
De Mariakapel is niet het enige rooms-katholieke element dat behouden blijft. Integendeel, alleen zaken die met de sacramenten te maken hebben –de doopvont en de tabernakeldeuren– zijn uit het gebouw verwijderd. De vier biechtstoelen blijven staan, evenals de drie altaren: het hoogaltaar, het Maria-altaar en het Jozefaltaar.
De beelden –het Christusbeeld, dat van het heilig gezin, van de heilige Theresa en van het heilig hart– blijven op hun plek staan. Hetzelfde geldt voor de kruiswegstaties met beelden van het lijden van Jezus. De veertien grote panelen blijven aan de zijmuur hangen.
Het opvallendst is misschien wel de functie die de biechtstoelen krijgen. Vissers: „Ze worden twee aan twee met de achterzijde tegen elkaar geplaatst en gaan dienstdoen als familiemausoleums. Dat wil zeggen dat men deze mausoleums kan kopen voor het bijzetten van de as van een hele familie.”
Directielid Hans de Kluijver legt uit wat de bedoeling is van het memorarium. „We hebben geconstateerd dat er behoefte is aan een sfeervolle, hoogwaardige en comfortabele omgeving om de urn van een overledene bij te zetten en te bezoeken. Het memorarium geeft ruimte aan verschillende vormen van de bijzetting van urnen en van gedenken. Het biedt verder een bijzondere omgeving voor een bijzettingdienst, een wake en een sfeervol samenzijn van nabestaanden met een verzorging naar wens.”
Is de Rooms-Katholieke Kerk akkoord gegaan met deze bestemming?
De Kluijver: „Jazeker, we hebben met het aartsbisdom Utrecht, dat gaat over de kerkgebouwen, overeenstemming bereikt. Het bisdom heeft de elementen die te maken hebben met de sacramenten, de doopvont en de tabernakeldeuren, weggehaald en daarvoor een andere bestemming gevonden. Nu de kerk is ontwijd, zijn de overgebleven elementen niet per se verbonden aan de kerk. De Mariakapel is niet gewijd. Het bisdom heeft ons persbericht ook op de site geplaatst. Pastoor Paul Daggenvoorde van de rooms-katholieke Sint-Eusebiusparochie is blij met de nieuwe bestemming van de kerk. Hij zei dat het gebouw op deze manier een gepaste functie gekregen heeft, doordat een bestemming als herdenkingsplaats dicht bij de oorspronkelijke functie van het kerkgebouw ligt.”
Is er niet sprake van een vermenging van christelijke en heidense elementen?
„Het gebouw krijgt een spirituele uitstraling. De christelijke elementen voegen iets toe. Veel vakantiegangers, ook zij die op zondag niet naar de kerk gaan, vinden dat rooms-katholieke kerken een gewijde sfeer hebben. Veel mensen hebben een algemeen religieus besef, waarin elementen van het christendom goed passen. Wij denken dat mensen in deze sfeer goed kunnen herdenken.”
Maar cremeren heeft toch een heidense uitstraling?
„Daar heeft ieder zijn eigen gedachten over. Wij laten zelf niet cremeren maar geven slechts de gelegenheid om de as te bewaren en te herdenken. Ik respecteer de bezwaren van orthodoxe christenen tegen cremeren. Wij verplichten niemand om hier te komen. Ik verwacht dan ook geen belangstelling van mensen van de Veluwe.”
Denkt u dat het initiatief zal aanslaan?
„Als dat niet zo was, waren we er niet aan begonnen. Meer dan de helft van het totaalaantal overledenen wordt tegenwoordig gecremeerd. Een gedeelte van de as wordt direct uitgestrooid. Wij hopen dat 30 procent van degenen die in deze regio de as bewaart, de urnen hier zal brengen.
Het is een schande zoals veel columbaria en urnenmuren op de begraafplaatsen eruitzien. Veel mensen willen een sfeervollere ruimte voor het bijzetten van de as van hun dierbaren. Als de proef hier aanslaat, willen we in tien tot vijftien andere plaatsen een memorarium realiseren. We hebben al contacten gelegd met diverse leegkomende kerken.”
Krijgt de biblebelt ook met memoraria te maken?
„We willen bewust geen memorarium inrichten op de biblebelt, omdat daar weinig vraag naar cremeren is.”
Het gaat om een zakelijk project?
„Jazeker, zelfs de naam is beschermd. Memorarium is een samenstelling van de woorden ”memoriam” (herinnering) en ”columbarium” (urnenmuur). We kregen de kerk voor een symbolisch bedrag, maar er moet wel heel wat aan verspijkerd worden. We vinden het een eer om het interieur zo veel mogelijk in de oude toestand te handhaven en het exterieur netjes op te knappen. Een gedeelte van het geld komt uit mijn bedrijf, De Kluijver Trading Beheer BV, maar er zijn ook andere geldschieters voor deze miljoeneninvestering.
Wij zijn bijzonder optimistisch. Er zijn nu al dertig aanvragen voor de urnenmuur en we zijn nog niet eens begonnen. Naar verwachting is het memorarium in het voorjaar van 2013 gereed. Daarna zal blijken of we gelijk hebben.”
Dan zal ook de ingang van de kerk aangepast zijn. Een sierlijke tuin en een uitnodigend toegangspad moeten het gebouw dichter bij de mensen brengen. En de naam Sint-Jan de Doperkerk zal dan veranderd zijn in Johannes de Doperkerk, omdat het gebouw niet meer heilig is.
Grafkerk in Keulen
Het onderbrengen van een zogeheten memorarium in een kerk is, voor zover bekend, uniek in Nederland. In Duitsland bestaan al dergelijke initiatieven. De rooms-katholieke Sint-Bartolomeüskerk in Keulen herbergt sinds begin dit jaar een columbarium, een urnenmuur.
Een verschil met het memorarium in Arnhem is dat het woord Sint in de naam van de kerk behouden is. Het kerkgebouw bleef eigendom van de Rooms-Katholieke Kerk.
De bijzetting van de as van overledenen in een urn in een urnenmuur is bedoeld voor gestorven leden van een rooms-katholieke kerk of van een andere christelijke kerk. Een mis kan deel uitmaken van de bijzettingsplechtigheid.
Pfarrer Klaus Kugler stelt op de website van de kerk dat de ruimte bij uitstek geschikt is als grafkerk met een columbarium, omdat de christelijke kerk het gewend is om te gaan met verdriet en rouw. Hij verwijst onder meer naar de kruiswegstaties in de kerk, die te maken hebben met het lijden van Jezus Christus.
Kugler schrijft dat de kerk door het inrichten van deze urnenmuur werken van barmhartigheid kan laten zien. „Het is de taak van de kerk om bedroefden te begeleiden en doden bij te zetten. De kerk biedt de mensen de zekerheid dat ze na de dood niet vergeten zijn. Er wordt voor hen gebeden. In de kerk wordt duidelijk dat God over de dood heen trouw is en dat Hij bij mensen woont.”