Kerk & religie

Een danklied van M’Cheyne

Het gedicht ”Ik ben U dank verschuldigd” is van Robert Murray M’Cheyne. Hij leefde van 1813 tot 1843 en was zeven jaar lang predikant van de St. Peter’s Church in het Schotse Dundee. Hij werd begraven naast zijn kerk.

Jan van ’t Hul
7 November 2012 09:27Gewijzigd op 15 November 2020 00:08
Robert Murray M'Cheyne. Foto RD
Robert Murray M'Cheyne. Foto RD

De naam van M’Cheyne is in Nederland nog steeds bekend. Zijn preken worden nog altijd gelezen. De liefde van Christus was de bron waaruit hij putte, waardoor hij vele zielen voor Hem wist te winnen.

M’Cheyne is ook bekend gebleven door de gedichten die hij naliet. Zijn dichterlijke geest hield van de vrije natuur, die hem vaak inspireerde. Nog steeds worden verschillende hymns van M’Cheyne in de Schotse kerken gezongen.

Het bekendste gedicht van zijn hand is: ”Het wachtwoord der hervormers”, waarvan de eerste regel luidt „Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart”. Hij schreef dat in november 1834, op 21-jarige leeftijd. Een jaar later maakte hij een gedicht over de woorden: „Zij zongen het lied van Mozes en het Lam.” Het begin daarvan luidt: „Gij licht ons voor, o Jakobs Sterre! Hoe ook de dood zijn schaduw spreidt; En hartverwekkend wenkt van verre, het gouden strand der eeuwigheid.”

Het hier afgedrukte gedicht ”Ik ben U dank verschuldigd” dateert uit 1837. M’Cheyne was toen 24 jaar en nog maar net predikant van de Church of Scotland.

In hun oorspronkelijke vorm zijn de gedichten van M’Cheyne te vinden in zijn eigen prekenbundels, en in de uitgave ”Robert Murray M’Cheyne; Memoirs and Remains”, van de hand van zijn vriend en ambtsbroeder Andrew Bonar (1844).

Onder de titel ”Het leven en de nagelaten geschriften van Robert Murray M’Cheyne” vertaalde predikant-dichter J. J. L. ten Kate de gedichten in het Nederlands. In 1993 zorgde ds. C. J. Meeuse (predikant van de Gereformeerde Gemeenten) voor uitgeverij Den Hertog te Houten een nieuwe herdichting, onder de titel ”Liederen Sions”. Hij gaf daarbij als verantwoording: „Verwacht geen vertaling van de gedichten van M’Cheyne; dit zou niets anders hebben opgeleverd dan rijmloze kreupeldichten. Ik heb getracht de boodschap die hij in zijn verzen verwoordde in te leven en opnieuw in dichtvorm te vertolken. In de meeste gevallen heb ik zijn dichtvorm gehandhaafd, maar ook dit kon niet in alle gevallen. Een te strak keurslijf zou dan de inhoud schade berokkenen.”

Het gedicht ”Ik ben U dank verschuldigd” is te zingen op de melodie van ”Vaste Rots van mijn behoud”.


Ik ben U dank verschuldigd

Als de wereld hier vergaat

en haar zon ten onder gaat,

als wij in de heerlijkheid

zien Gods werken in de tijd,

dan eerst dank ik en erken,

wat ik U verschuldigd ben.

Als ik hoor der bozen beê:

„Bergen, dek ons voor het wee”;

als ik zie hun angst en schrik

in hun laatste ogenblik,

dan eerst dank ik en erken,

wat ik U verschuldigd ben.

Als ik voor Uw heil’ge troon

sta in ’t bruidskleed van Uw Zoon;

als ik U volmaakt mag zien,

mateloos mijn liefde biên,

dan eerst dank ik en erken,

wat ik U verschuldigd ben.

Als ik ’s hemels lofzang hoor,

als een donderstem in ’t oor,

luid als waat’ren in hun gang,

zoet als zuiver harpgezang,

dan eerst dank ik en erken,

wat ik U verschuldigd ben.

Toon op aard’ in duisternis

hoe Uw glans weerspiegeld is;

dat ik Uw vergeving smaak’

en Uw Geest mij krachtig maak’,

geef dat ik ook nu erkenn’,

dat ik dank verschuldigd ben.

Uitverkoren zonder goed,

opgewekt, dat ’k vluchten moet,

schuilend achter Christus’ werk,

door Gods Geest een lid der Kerk;

geef dat ik in liefd’ erkenn’,

wat ik U verschuldigd ben.

Dikwijls ga ’k in duisternis,

als mijn weg beneveld is,

maar wanneer ik vrezend zwicht,

komt mijn Heiland met Zijn licht;

dat Uw volk in strijd bekenn’,

wat ik U verschuldigd ben.

Als mijn weg op rozen gaat,

val ik dikwijls in het kwaad,

maar ik word weer opgericht

door Gods Geest, de boze zwicht.

Troost vermoeiden, toon ook hen

wat ik U verschuldigd ben.

Dikwijls als er zorgen zijn,

tranen, ziekten, zuchten, pijn,

sla ik ’s nachts Uw gramschap gâ,

’s morgens smaak ik Uw gena;

dat Uw arme volk erkenn’,

wat ik U verschuldigd ben.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer