Minister: niet tornen aan vrijheid onderwijs
Aan de vrijheid van onderwijs mag niet worden getornd. Maar scholen die zich op hun identiteit beroepen, moeten wel laten zien waar die uit blijkt, zodat ouders een gefundeerde keuze kunnen maken.
Minister Van der Hoeven van Onderwijs zei dat vrijdagmiddag in de Rotterdamse Laurenskerk tijdens de herdenking van het honderdjarig bestaan van het christelijke Marnixgymnasium.
Bijzonder onderwijs is nooit vanzelfsprekend, zei de bewindsvrouw. „Tweederde van onze scholen behoort tot het bijzonder onderwijs, maar in de afgelopen jaren leek het wel alsof we ons ervoor schaamden dat in Nederland nog onderwijs op religieuze basis wordt gegeven.”
Van der Hoeven zei niet te geloven dat islamitische scholen worden opgericht uit afkeer van de maatschappij. „Ze komen voort uit de behoefte om bínnen die maatschappij een zekere eigenheid te behouden en te kunnen uitdragen.”
Van der Hoeven verwees terug naar het begin van het christelijk onderwijs in Nederland: een kloosterschool die rond 750 in Utrecht is gesticht door Gregorius, leerling van zendeling Bonifatius.
Van der Hoeven schetste het ontstaan van het huidige onderwijs vanuit het verbod op kinderarbeid en de invoering van de leerplicht. „Die periode was ook de tijd van het idealisme. De tijd van beroemde onderwijzers als Jan Ligthart (de bedenker van Ot en Sien), Theo Thijssen (schrijver van Kees de Jongen) en Chris van Abkoude (de geestelijke vader van Pietje Bell en Kruimeltje). Deze mensen vóchten voor meer aandacht voor het kind. Ze gingen het autoritaire onderwijs te lijf dat kinderen geen millimeter ruimte bood. Hun vernieuwende ideeën wonnen het uiteindelijk. We gaan er nu van uit dat ieder kind de kans moet krijgen zich optimaal te ontwikkelen. Want ieder kind is anders en heeft andere talenten. Het kind zelf kreeg de vrijheid.”
De opvoedende opdracht van christelijke scholen bestaat volgens Van der Hoeven vooral uit „leren kijken en leren luisteren naar elkaar. Kennis nemen van elkaars opvattingen en overtuigingen, en je verantwoordelijk voelen voor je omgeving. En laten zien waar je voor staat.”