Dankdag
Psalm 65:2b
„En U zal de gelofte betaald worden.”
De gelofte in het algemeen is de dank. Deze kost niets, en kost ook veel. Hij kost niets, omdat wij God niets kunnen geven dan het Zijne, en veel omdat wij ons hiermee jegens God verplichten. Dank is de schuldbrief, waarin wij zeggen: „Ontvangen van God deze en die weldaad, waarvoor wij ons voor God schuldig verklaren naar lichaam, goed en leven, tot de terugbetaling toe, dat is in alle eeuwigheid.”
Want aan terugbetaling aan God is niet te denken. Juist daarin ligt onze zaligheid, dat wij eeuwig Gods schuldenaars zijn, zodat Hij ons niet loslaat. Hij is de Eigenaar van ons goed, ons bloed, ons leven. Laten we dan maar altijd meer schuldenaars worden van God, niet door meer schulden te maken, maar door Zijn weldaden en onze schulden voor altijd te gevoelen. Ja, wij zijn God alles verplicht, en zijn Hem schuldig alles wat wij zijn en hebben. God stelt ons tot Zijn bankiers.
Wat een voorrecht is het, Gods schatmeesters te zijn! Wij moeten tegelijk het gehele kapitaal voor Hem beschikbaar houden. Eist God al ons goed, trekt Hij een wissel op het leven van onze dierbaren, ja, op ons eigen leven, wij moeten het Hem geven. Geve Hij Zelf ons de genade om het over te geven met bereidwilligheid, hoevele tranen en zuchten het ons ook kost.
Isaäc da Costa (1798-1860)
(”Bijbellezingen”, 1841)