Vrouwen in de kerkgeschiedenis (2): Clothilde
Met Clothilde (475-545), tweede vrouw van de Frankische koning Clovis I, bevinden we ons aan het prille begin van wat tegenwoordig de middeleeuwen worden genoemd. En wel in het Frankische rijk –Francia– dat in zekere zin kan worden beschouwd als een van de opvolgers van het West-Romeinse Rijk.
Europa staat aan het begin van een nieuw tijdperk. Wie zal daarin de boventoon voeren? En is er ook ruimte voor het Evangelie en voor het stichten van kerken? Kan een koningin daarop invloed uitoefenen als haar man nog heiden is?
Het proces van onttakeling van Rome was al aan de gang toen kerkvader Augustinus in Noord-Afrika in de jaren na 410 zijn boek ”De Stad Gods” schreef. Rome was in ieder geval geen ”Stad Gods”. Zelfs pausen konden hun Rome niet meer redden, al wisten ze vreemde heersers wel eens af te remmen. Maar uiteindelijk ging het mis: de laatste keizer, de jonge Romulus Augustulus, werd in 476 verbannen door Germaanse machthebbers.
Toch was er één belangwekkende factor die de lijn naar de toekomst openhield: dat was de christelijke kerk, geregeerd door bisschoppen. Zij waren uiteraard als eersten verantwoordelijk voor de gezonde kerkleer en voor toezicht op de geestelijken die in dorpen en steden werkzaam waren. Maar hun functie ging verder dan de kerk: ze waren ook rechters, allereerst over personen die met de kerk verbonden waren, maar dat had indirect ook invloed op de samenleving waarin de christelijke moraal steeds verder doordrong (of zou moeten doordringen) – zeker in zaken van huwelijk en seksualiteit. Kloosters maakten zich sterk om medische, diaconale en wetenschappelijke centra te worden.
Bisschoppen waren met hun kerken en kloosters –zeker na het einde van de vervolgingen in 312– een maatschappelijke factor van belang geworden. En nog steeds streefde de kerk naar uitbreiding van haar invloed. Haar missiedrang was permanent merkbaar, niet het minst onder ‘barbaarse’ volken. Augustinus had immers ertoe opgeroepen om door te gaan, „tot de einden der aarde.” Het was alleen wel zaak dat de bisschoppen steun kregen vanuit de regeringen van de landstreken waar de kerk was gevestigd.
Koning Clovis
De kern van het Frankische machtsgebied lag in wat nu Zuid-België en Noord-Frankrijk heet. Het stadje Tournai (Doornik) was het regeringscentrum. In 481 was daar een jonge koning (waarschijnlijk een jaar of 15) aan de macht gekomen met de naam Clovis (ook wel Chlodovech, in het Nederlands van nu Lodewijk). De familienaam van deze vorst was die van de Merovingen. Clovis’ vader Childerik (overleden in 481) had nog als krijgsheer dienstgedaan bij de Romeinen, van wie hij een bondgenoot was. Maar omstreeks 476 ging deze veldheer zich meer en meer als ”rex”, dus als koning, gedragen. Nu waren er wel meer krijgsheren die zich rex noemden, maar dat stelde vaak niet zo veel voor.
De Merovingen waren echter zeer ondernemend. Vanuit Doornik zette Clovis zich enorm in om zijn machtsgebied uit te breiden. Dat gebeurde ten koste van de Goten, die in Midden- en Zuid-Europa nog veel te zeggen hadden. Het grootste succes kwam in 507, toen Clovis bij Vouillé (ten zuiden van Tours) de Goten met hun koning Alarik II versloeg. Daardoor kreeg Clovis een groot deel van Gallië onder controle.
Gallië begon vanaf dat moment steeds meer Francia te worden. En dat gebeurde in een tijd waarin de katholieke kerk daar al over zo’n 80 bisdommen beschikte. Eén daarvan was nogal beroemd: Tours. De vermaarde ex-militair Martinus was in 371 door de bevolking van Tours gekozen tot hun bisschop. Zo was hij hun Sint-Martinus geworden, die trouwens in heel West-Europa op grootse wijze vereerd werd.
Dat we dit bisdom als ”katholiek” bestempelen, is in onderscheid van de godsdienst van de Goten: die waren namelijk ariaans, volgelingen van Arius, tegen wiens Godsleer het concilie van Nicea in 325 zijn stem had verheven. Clovis heeft als Frankische vorst dus de rechtzinnige kerkleer aanvaard en beschermd, maar de vraag is nu wel: Was hij zich dit bewust en zo ja, hoe serieus stond het met zijn godsdienst?
Huwelijk
Op jonge leeftijd was prins Clovis reeds getrouwd. Van zijn eerste vrouw weten we weinig, ze heette waarschijnlijk Amalberga, ze was een prinses uit een Frankische familie. Na haar dood koos Clovis, intussen koning geworden, zich in 493 een nieuwe bruid: Clothilde, een Bourgondische prinses (ook wel Chrodegild genoemd). Haar vader, koning Chilperik van Bourgondië, was in 493 in een familieoorlog verslagen en gedood.
Daarna was haar moeder, Caratene, vermoord door dezelfde vijanden. Dat gebeurde op een barbaarse manier: met een steen om haar nek werd zij in het water gegooid, waardoor ze verdronk. Prinses Clothilde, nog net geen twintig, wist met haar zus aan dit familiedrama te ontkomen en kreeg bescherming in Genève bij een hun welgezinde oom. Haar zus Chrona trok het klooster in. Clothilde kreeg in 493 via een speciale afgezant van koning Clovis het aanzoek om met de Frankische koning te trouwen.
Een prachtige bruidsring onderstreepte de wens van Clovis. Door deze ring aan te nemen gaf Clothilde te kennen dit aanzoek te willen honoreren. Maar ze maakte wel duidelijk dat een christin niet zomaar met een heiden mocht trouwen. Dit probleem legde ze intussen in Gods hand. In 494 (of 495) trouwden zij. Uit hun huwelijk werden drie zonen en één dochter geboren.
Bezinning
Clovis was van huis uit een heiden. Wel was hij bij zijn kroning door bisschop Remigius van Reims toegesproken met de woorden dat hij zó moest regeren dat hij voor iedereen openstond: met jongeren moest hij spelen, met ouderen diende hij te overleggen. De bisschop wilde van Clovis een beschaafde vorst maken – wellicht als opmaat naar zijn keus voor het christendom. In een brief van Remigius aan Clovis lezen we: „Moge er gerechtigheid van uw mond uitgaan.” De koning werd dus tot bezinning gebracht. Het effect werd op een vreemde manier zichtbaar, toen Clovis na zijn overwinning op de Romeinse veldheer Syagrius bij Soissons (486) uit de buit de zilveren kelken, die uit kerken geroofd waren, aan de bisschop wilde schenken.
Het verhaal gaat dat een van de krijgers het niet kon verkroppen dat zijn heer ook maar iets van de buit voor de kerk reserveerde; hij hakte de fraaie kelk in tweeën. Later heeft Clovis diezelfde militair dodelijk gestraft door hem tijdens een appel naar voren te roepen, waarna hij hem de schedel door midden hakte onder de uitroep: „Zo deed jij met mijn kelk in Soissons!”
De grootste invloed op Clovis ging uit van zijn eega, Clothilde. Vermeldenswaardig is dat zij van huis uit tot de arianen behoorde, maar dat zij deze sekte had verruild voor het katholieke geloof. Nu bad zij met grote regelmaat tot God om de bekering van haar man. Ze spoorde hem aan de ware God te gaan dienen en de Germaanse afgoden los te laten. Dat zou zijn koninkrijk ten goede komen.
Doop
Als koningin Clothilde bevalt van haar eerste kind, Idomer, weet ze haar man zo ver te krijgen dat hij instemt met de doop. Maar een week later komt de baby te overlijden, nog gehuld in zijn doopgewaad. Clovis weet niets anders dan de schuld aan ”de christelijke God” te geven. Als er later weer een prinsje wordt geboren, Chlodomer, ontvangt ook hij de doop. Maar ook deze baby wordt ernstig ziek en de koning kan zijn ellende nauwelijks verkroppen. Clothilde bidt echter God, en op haar aanhoudend gebed knapt het kind op en geneest.
In 496 bindt Clovis de strijd aan met de Alemannen, een Germaanse stam uit het zuiden van wat nu Duitsland heet. Als zijn troepen lijken te verliezen, spreekt Clovis het volgende gebed uit: „God van Clothilde, als U mij de overwinning schenkt, zal ik uw gelovige worden en me laten dopen.”
Clovis wint de strijd en houdt zich aan zijn woord: hij wordt christen. Het is even alsof keizer Constantijn de Grote hier spreekt. Clovis zal hem ongetwijfeld voor ogen hebben gehad. Zoiets geeft immers cachet aan het bekeringsverhaal. Bisschop Remigius wordt van het heuglijke plan op de hoogte gesteld. En uiteraard wil hij als hoge gezagsdrager van de katholieke kerk zelf de doop bedienen. Dat gebeurt na een paar pittige gesprekken met de koning. Volgens een kroniekschrijver was het toen Kerst 496. Tijdens de plechtigheid in de kerk van Reims krijgt de koning te horen: „Buig uw hoofd, vereer van nu af wat u tot nu toe hebt verbrand, en verbrand wat u hebt vereerd.” Met hem worden, volgens de oude verhalen, ook 3000 soldaten gedoopt. Dat is in die tijd heel gewoon: zo koning, zo soldaten. Maar of ze allemaal met vrucht het kerkelijk onderwijs hadden genoten, wordt niet vermeld. Het lijkt meer op een massaovergang zonder enige geestelijke diepgang. Toch, er is nu een verbond gesloten tussen kerk en staat.
Dat er in de berichtgeving over de doop ook een legende meespreekt mag ons niet verwonderen. Er wordt verteld dat bij de doopplechtigheid van de koning de heilige olie was vergeten. Toen dat ontdekt werd, vloog er net een duif naar binnen met een vaatje olie. Een hemels geschenk.
Nawerking
Na 511, toen Clovis was overleden, ging Clothilde ertoe over om op verschillende locaties in Francia kerken en kloosters te bouwen. De verering van Sint-Martinus bracht haar ertoe zich later te vestigen in het Sint-Martinusklooster bij Tours. Daar stierf ze in 545, nadat ze met verdriet moest toezien hoe haar zoons zich in oorlogen tegen elkaar keerden. Toch bleef overal, mede door de positieve houding van koningin Clothilde, de boodschap van de christelijke kerk klinken.
Dat het christendom ruim twee eeuwen later, onder Karel de Grote (circa 800), dé godsdienst van West-Europa werd, was slechts voor een deel aan de Franken te danken, minstens zo veel aan Angelsaksische zendelingen zoals Willibrord en Bonifatius. Ten diepste kiest God de mensen uit die voor Hem de weg mogen banen voor Zijn koninkrijk. Koningin Clothilde mocht daarin haar eigen plaats innemen.
Lees ook:
Vrouwen in de kerkgeschiedenis (1): Perpetua en Felicitas
Rubriek prof. Selderhuis: Veelbetekenende vrouwen in de kerkgeschiedenis