Met een rode verfpot in de Kamerbanken
DEN HAAG – Interessant was het maandag te zien wie er naast en achter de koningin op het bordes stonden. Even interessant was het te zien wie er níét stond: Samsom. Nooit eerder koos een PvdA-leider ervoor in de Kamer te blijven.
„Zeg Diederik, ik wil dat jij vicepremier wordt.” Woorden van een dergelijke strekking sprak VVD-leider Rutte toen hij op donderdag 13 september, één dag na de verkiezingen, met PvdA-voorman Samsom zat te eten in het Haagse appartement van zijn partijgenoot Hermans.
Samsom weigerde beslist. Neeeh, hij bleef zijn partij leiden vanuit de Kamer. Hij had tijdens de campagne wel gezegd dat hij het kabinet in wilde, maar dat gold alleen als de PvdA de grootste werd en hijzelf premier kon worden. Nu de liberalen hadden gewonnen, wilde hij Asscher als vicepremier.
Samsoms keuze is opmerkelijk. Nooit eerder bleef een partijleider van de PvdA, wanneer zijn partij aan een coalitie deelnam, in de Kamer. Bos? Kok? Den Uyl? Drees? Allen leidden de PvdA vanuit het kabinet.
En dat niet omdat iedere partij dat in die tijd nu eenmaal deed. De katholieken Nolens, Romme en Schmelzer, maar ook de liberalen Oud en Bolkestein gaven er de voorkeur aan als leider van hun politieke groepering in de Kamer te blijven.
Maar bij de PvdA geldt vanouds de gedachte dat ministers nu eenmaal de echte frontsoldaten zijn. Daar, in het kabinet, moet het beleid praktisch vorm gegeven worden. De Trêveszaal is de ”war room” van waaruit de samenleving veranderd moet worden.
Toch is er, in het algemeen gesproken, veel voor te zeggen dat een coalitiepartij haar politiek leider in het parlement stationeert. De ChristenUnie bijvoorbeeld had er in 2010 duidelijk spijt van dat zij haar partijleider, de debatvaardige Rouvoet, had ‘weggestopt’ in de regering, waar hij zo druk was met zijn eigen vakministerie én met het als vicepremier blussen van binnenbrandjes in de CDA/PvdA/CU-coalitie, dat hij niet toekwam aan het kleur geven van zijn eigen partij. De ChristenUnie had zich te bestuurlijk opgesteld en had zich, althans in de beeldvorming, te veel vereenzelvigd met het kabinetsbeleid, oordeelde een partijcommissie die het stemmenverlies van 2010 onderzocht.
Precies dát is de reden waarom Samsom ervoor kiest in de Kamer te blijven. Want ook de PvdA heeft zo haar eigen CU-ervaring. Nadat Fortuyn in 2001 het fletspaarse regentendom begon te geselen, zakten de sociaaldemocraten een jaar later dramatische van 45 naar 23 Kamerzetels. En als de PvdA tóén, toen zij nota bene de premier leverde, al het risico liep om door samenwerking met de liberalen kleurloos en daardoor electoraal vermorzeld te worden, hoeveel te meer nu zij in het nieuwe ‘paars’ de juniorpartner is.
Samsom gaf het op die bewuste donderdagavond, 13 september, tegenover Rutte eerlijk toe. Hij wil het de komende jaren gaan doen zoals Bolkestein het ten tijde van paars I deed. Die bleef als partijleider ook in de Kamer en wist, onder meer door het eerlijk benoemen van de nadelen van de multiculturele samenleving, het VVD-blauw helder te laten oplichten. Die strategie maakte zijn partij bij de Statenverkiezingen van 1995 de grootste en leverde de liberalen in 1998 zeven Kamerzetels winst op.
Het valt moeilijk te loochenen dat een leider in het parlement zijn handen meer vrij heeft om zijn eigen partij smoel te geven dan wanneer hij ‘ingekapseld’ zit in het kabinet. Of Samsom vanuit de Kamerbankjes de rode verfpot daadwerkelijk kwistig gaat hanteren, is nog een andere vraag. De grote kunst is immers om voortdurend de juiste balans te vinden tussen loyaliteit aan het kabinet en het ventileren van een eigen, zelfstandige visie? Bolkestein kon dat. Maar in het verleden behaalde resultaten geven geen garantie voor de toekomst.