Onverzoenlijk
Een ware bekeerde is hartelijk gekant tegen de zonde. Hij worstelt ermee, hij voert er oorlog tegen. Hij wordt dikwijls verslagen, maar hij geeft de zaak nooit op en legt de wapens nooit neer. Hij wil telkens weer in de strijd zolang hij adem in zijn neusgaten heeft. Hij wil geen vrede maken. Hij wil de zonden geen lijfbehoud geven, maar valt steeds op hen aan.Hij kan zijn andere vijanden vergeven, hij kan medelijden met hen hebben en voor hen bidden, zoals Stefanus onder de hagelbui van stenen. Maar tegen de zonden is de bekeerde zondaar onverzoenlijk. Hier is hij gezet op wraak, hier zal zijn oog geen medelijden hebben, zijn hand zal hij ook niet sparen. Hij wil liever zijn winst in de goot werpen en de bloem van zijn vermaak zien verwelken, dan zich te begeven in enige bekende weg van de zonden.
Wat dunkt u, lezer, heeft uw geweten gesproken toen u deze uiteenzetting las? Hebt u dit alles wel eens in uw hart aandachtig overwogen, en onderzocht of deze dingen alzo zijn? Zo niet, lees dan deze letters opnieuw en doe uw geweten spreken of het zo met u is, of niet. U moet niet alleen uw zonden belijden, maar die ook verlaten. Ja, alle zonden van uw brandende begeerte en die van de dagelijkse oefeningen van onderzoek over de moedwillige zonden in uw leven. Indien u dit niet doet, zeg ik u, bent u nog onbekeerd.
Joseph Alleine, predikant te Taunton (Een Alarm voor onbekeerde Zondaren 1735)