Opinie

Een guur klimaat onder Rutte II

Zeven weken na de verkiezingen hebben we (bijna) een nieuw kabinet. De twee grote tegenstanders uit de verkiezingsstrijd hebben elkaar gevonden. Dat is in zekere zin knap werk. De vraag is wel hoe lang het goed zal gaan, ook in de Eerste Kamer.

dr. C. S. L. Janse

5 November 2012 14:18Gewijzigd op 15 November 2020 00:06
„De twee grote tegenstanders uit de verkiezingsstrijd hebben elkaar gevonden. Dat is in zekere zin knap werk.” Foto ANP
„De twee grote tegenstanders uit de verkiezingsstrijd hebben elkaar gevonden. Dat is in zekere zin knap werk.” Foto ANP

Onmiskenbaar is het ook een kabinet dat we met angst en beven tegemoet moeten zien. Rutte I kenmerkte zich door het opvallende gegeven dat het in een sterk gepolariseerde situatie de SGP te vriend moest houden. Bovendien bezette het CDA de helft van de ministersposten.

Onder Rutte II zal dat heel anders zijn. Het CDA staat na een nieuwe verkiezingsnederlaag buitenspel en de SGP is, ondanks de zetelwinst, haar strategische positie kwijt. Eigenlijk is het een nieuwe paarse coalitie, al doet D66 dan wel niet mee.

Geen wonder dat gesproken wordt over het gure politieke klimaat dat in Den Haag te verwachten is. Guur althans voor de gereformeerde gezindte, of breder genomen voor orthodoxe christenen. De vriendelijke woorden die Rutte als leider van een minderheidskabinet zo af en toe in de richting van de SGP-kring sprak, zijn verleden tijd. Dat was ook niet meer dan een opportunistische vriendelijkheid.

Nieuwe situatie

Ontstaat er straks in Den Haag voor orthodoxe christenen een geheel nieuwe situatie? Gaan er inderdaad wissels om? De vergelijking met paars is al gemaakt. Voor het eerst in driekwart eeuw stonden de christelijke partijen toen buiten het kabinet. Maar het CDA stelde destijds nog wel iets voor, al hadden de christen­democraten bij de verkiezingen van 1994 een forse dreun opgelopen.

Inmiddels bestaat de CDA-fractie uit niet meer dan dertien leden. Zo ongeveer evenveel als de ARP of CHU er vroeger in hun eentje hadden. Betekent dit het einde van de christelijke politiek? In ieder geval wel als beslissende machtsfactor. Overigens is dertien zetels nu ook weer niet niks. D66 heeft er maar twaalf en ik heb niet begrepen dat Pechtold serieuze plannen heeft om zijn partij op te heffen, omdat die het na een halve eeuw nog niet verder gebracht heeft dan dat twaalftal.

De kiezers zijn tegenwoordig wispelturiger dan ooit en de grote verliezers van de ene verkiezing worden gemakkelijk de winnaars van de volgende. Zo zou het CDA heus nog wel eens flink kunnen stijgen. Maar dat zal veeleer het geval zijn bij een verder gedeconfessionaliseerd CDA dat openstaat voor allerlei religies en ook aantrekkelijk is voor niet-gelovigen, dan bij een partij die haar christelijke identiteit weer serieus neemt. Die kant wil de partij dan ook uit, zo bleek vorige week op het CDA-congres.

Marginale rol

Nu zijn er meer momenten geweest dat orthodoxe christenen duidelijk verontrust waren over de politieke constellatie. Na de Tweede Wereldoorlog moesten ze accepteren dat de PvdA, de partij van de Doorbraak, in Den Haag de toon aangaf. De tijd was voorbij dat Colijn (ARP) en De Geer (CHU) als minister-president optraden. Ook het kabinet-Den Uyl (1973-1977) werd onmiskenbaar als een bedreiging ervaren, zeker tegen de achtergrond van de culturele revolutie van de jaren zestig. Nadien kregen we de paarse kabinetten (1994-2002).

Inmiddels is duidelijk dat orthodoxe christenen in de politiek een marginale positie innemen. De SGP mag zich verheugen in de herovering van de derde zetel, maar de vraag is hoe duurzaam die is. Die verkiezingswinst hing duidelijk samen met de strategische positie die de partij tijdens het vorige kabinet innam. Een positie die zich niet snel zal herhalen.

De ChristenUnie zit op hetzelfde niveau als RPF en GPV in de jaren negentig van de vorige eeuw. De verwachting dat het samengaan de aantrekkingskracht op de christelijke kiezer aanzienlijk zou vergroten, is niet uitgekomen. Ook het openstellen van de partij voor rooms-katholieken heeft weinig opgeleverd. Bij de laatste verkiezingen verloor de ChristenUnie in het zuiden juist relatief veel.

Minderheid

Nu was het te verwachten dat de sterke ontkerstening van de samenleving zich ook in de politiek zou vertalen. De christenen (hoe ruim je dat begrip ook neemt) zijn een minderheid geworden. Overigens was er in het verleden op het christelijk karakter van de Nederlandse samenleving heel wat aan te merken. In ieder geval waren de voormannen van de SGP daar nooit zo van onder de indruk.

Tot diep in de negentiende eeuw was 99 procent van de bevolking kerkelijk. Desalniette­min moest er een langdurige en zware schoolstrijd gevoerd worden ten behoeve van het christelijk onderwijs. Die strijd ging (zeker in de beginperiode) niet tegen mensen die met kerk en godsdienst gebroken hadden, maar tegen liberale en conservatieve christenen die tevreden waren met het vaagchristelijke karakter van de openbare school.

Hoe moeten orthodoxe christenen zich de komende jaren opstellen? Waar moeten we de komende jaren vooral beducht voor zijn? Dat christelijke scholen en organisaties hun voorrechten kwijtraken? Zo wordt het ook onder ons wel eens geformuleerd. Verstandig is dat niet. Als je zelf al spreekt over een bevoorrechte positie, moet je niet vreemd opkijken als anderen daar spoedig een eind aan maken. Het is ook niet terecht om het zo te formuleren. De reformatorische achterban betaalt ook zijn aandeel in de belastingen en de reformatorische scholen leveren leerlingen af die minstens even goed als anderen hun weg vinden in de maatschappij.

Creatief verzet

Christelijke instellingen en organisaties die hun geld (grotendeels) van de overheid ontvangen, zijn uiteraard het meest kwetsbaar voor het veranderende klimaat in Den Haag. Het onderwijs ontleent zijn rechten aan artikel 23 van de Grondwet, maar dat grondwetsartikel (dat de grondwetsherziening van 1983 overleefde) heeft waarschijnlijk zijn langste tijd gehad. En los daarvan dreigen botsingen ten aanzien van het toelatings- en benoemingsbeleid.

Nog dit jaar moeten alle scholen aandacht besteden aan seksuele diversiteit, lees homoseksualiteit. De manier waarop is niet precies voorgeschreven, maar het zal zeker niet de bedoeling zijn dat de leerlingen met klem wordt voorgehouden hoezeer de Bijbel homoseksueel gedrag veroordeelt.

Hoe ga je om met deze toenemende overheidsdruk? We belijden dat de overheid door God over ons gesteld is, maar dat neemt niet weg dat we in toenemende mate te maken krijgen met een vijandige overheid. Op een aantal gevoelige punten althans. Daarbij zal het nodig zijn de oprechtheid van de duiven te combineren met de voorzichtigheid van de slangen (Matth. 10:16). Creatief verzet zal in bepaalde situaties geboden zijn.

Duidelijk is ook dat scholen en organisaties met een in princi­pieel opzicht vrij homogene achterban sterker staan bij confrontaties met de overheid en de publieke opinie dan wanneer men in eigen huis hopeloos verdeeld is over een aantal cruciale punten. Dat neemt niet weg dat het niet zo eenvoudig is om de streep te trekken die men om des gewetens wil niet over kan gaan. Je moet je hoeden voor grote woorden die je, als het erop aankomt, toch niet waarmaakt, maar evenzeer voor een geleidelijk steeds meer toegeven aan de druk van de overheid.

Moet er een denktank komen voor de reformatorische gezindte waarin men zich bezint op de te volgen strategie in de komende jaren? We kennen inmiddels onder ons een grote institutionele dichtheid. Er zijn op allerlei terreinen al heel wat reformatorische organisaties en verbanden waarin die bezinning plaatsheeft of kan plaatshebben. En het lijkt me toe dat er ook genoeg kanalen zijn om de resultaten daarvan te communiceren met de achterban en de buitenwereld.

Solidariteit

Het zit eraan te komen dat gemeenten de vrije hand krijgen ten aanzien van het aantal koopzondagen. Onder Rutte I moesten VVD en PVV zich nog inhouden. Gemakkelijk leidt het aanhangige wetsontwerp ertoe dat gemeentebesturen onder druk gezet worden om de zondag vrij te geven wanneer omliggende gemeenten daartoe zijn overgegaan.

En ook voor winkeliers in de desbetreffende gemeenten betekent deze zondagsopenstelling eerder een drang om mee te doen dan een vergroting van hun vrijheid. Wie op koopzondagen zijn winkel gesloten houdt, loopt een deel, soms zelfs een substantieel deel, van zijn potentiële omzet mis. Zeker als de marges toch al krap zijn, heeft dat op den duur consequenties voor de bedrijfsvoering.

Dat is een reden voor de christelijke consumenten, althans dat deel van hen dat grote waarde hecht aan de zondag, om waar mogelijk zijn bestedingen te doen bij zaken die op Gods dag hun deuren dicht­ houden. Een dergelijke solidariteit is zeker op haar plaats.

Ook buiten de detailhandel neemt de tendens toe om de zondag als werkdag te gebruiken. Met gewetensbezwaren wordt minder rekening gehouden. Dat is zeker een motief om bij het zoeken naar een baan te kijken naar de opvattingen die de directie heeft over zondagswerk. Zo geeft de toenemende zondagsontheiliging zowel consumenten als werknemers reden tot een sterkere economische verzuiling.

Vervreemding

Voor de zogenaamde weiger­ambtenaren is door de nieuwe regeringscoalitie een uitsterfconstructie bedacht. Er mogen geen nieuwe meer bij komen. Heel deze gang van zaken getuigt van een grote mate van intolerantie. Een volstrekte acceptatie van homoseksuele relaties, tot de vergaande variant van het homohuwelijk toe, wordt aan de hele samenleving dwingend opgelegd. Dat is een onderdeel van de Nederlandse rechtsorde geworden en in het publieke debat een criterium van fatsoen. Wie er anders over denkt, wordt weggehoond.

Nu behoeven de opvattingen van de desbetreffende ambtenaar van de burgerlijke stand ons uiteraard niet te verhinderen om een huwelijk te laten sluiten. Maar een trouw­ambtenaar met wie men zich verwant wist, gaf toch een bepaalde kleur aan de plechtigheid. Zijn boodschap had 
toch wat meer inhoud en diepgang.

Geen wonder dat orthodoxe christenen vervreemden van de overheid. Die wordt steeds vaker als een vijandige macht ervaren. En veelal niet zonder reden. ”Bruggen slaan”, het motto van het nieuwe regeer­akkoord, is kennelijk niet in hun richting bedoeld.

Er is immers nog veel meer te noemen. Ook de politieke vrijheid is in het geding. De SGP wordt fors onder druk gezet om haar religieus gefundeerde standpunt over de vrouw in de politiek terzijde te schuiven ter wille van de alom beleden gelijkheid van man en vrouw.

In het algemeen gaat het om de vrijheid van christenen om in eigen kring (in eigen organisaties, maar ook in eigen gezin) naar de normen van Gods Woord te leven. Er staat heel wat op het spel in de komende jaren. Maar God houdt Zijn Kerk in stand.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer