Dat zei VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra maandagochtend in het Radio1 Journaal. Hij verwees naar de kaders van het regeerakkoord waarin de lagere inkomens er grosso modo 0,5 procent op vooruitgaan en de hoge inkomens boven 100.000 euro er in 4 jaar 4 procent op achteruitgaan.

Als de koopkracht van grote groepen toch buiten die kaders zou vallen en tussen de 10 en de 30 procent gaat belopen, „dan hebben we een probleem met z’n allen”, zei Zijlstra. „Als dat de uitkomst is, zal het aangepast moeten worden.” Volgens hem geldt dat ook voor de PvdA, die voor dezelfde ‘kaders’ in het regeerakkoord heeft getekend.

„Ik heb aangegeven waarbinnen de VVD-fractie ja heeft gezegd tegen het regeerakkoord. Ik ga niet in op andere berekeningen die rondvliegen. De onrust wil ik wegnemen door de kaders die ik aangeef”, aldus Zijlstra.

Volgens hem zijn er altijd „uitschieters of gevallen die gekke verschijnselen vertonen”, maar als grote groepen veel meer verliezen dan de 4 procent uit het regeerakkoord, dan „hebben we in de uitwerking iets te doen”.

PvdA-leider Diederik Samsom ondersteunt de uitspraken van Zijlstra. De PvdA gaat er net als Zijlstra van uit dat alle maatregelen er samen voor zullen zorgen dat hoge inkomens er ‘grosso modo’ 4 procent op achteruit gaan. Dat is het koopkrachtbeeld dat in het regeerakkoord is afgesproken en „daar gaan wij ook van uit”, aldus een woordvoerster.