Baptistenvoorman bezorgd over geloofsvrijheid in Centraal-Azië
Twintig jaar na de ontmanteling van de Sovjet-Unie, die werd voorafgegaan door de val van het communisme, is christenvervolging in delen van de vroegere unie terug van weggeweest. In vijf voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië treden de overheden steeds strenger op.
De afkeer van het christendom verdween in de achterliggende twintig jaar eigenlijk nooit helemaal. In landen als Kazachstan, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Kirgizië drukt de islam een stempel op het maatschappelijk en godsdienstige leven. Ook seculiere politici in een aantal van deze staten moeten weinig hebben van het christelijk geloof.
De vijf staten beslaan een bijna even groot oppervlak als heel West-Europa. Volgens evangelist Dmitri Janszen, de voorzitter van de bond van Russische baptistengemeenten in dit deel van Centraal-Azië, verschillen de lokale omstandigheden sterk. Hoewel na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie de Centraal-Aziatische republieken onafhankelijk werden, bevinden ze zich in meer of mindere mate nog in de invloedssfeer van de grote buur, Rusland.
Die verbondenheid is niet alleen te danken aan de duizenden kilometers lange grens tussen Rusland en Kazachstan, de grootste van de vijf staten. Ook de sociale, economische en militaire banden zijn hecht. Zo stijgen kosmonauten uit de hele wereld sinds jaar en dag op vanaf de lanceerbasis Baikonoer in Kazachstan.
De relatie tussen de Russische baptisten en bijvoorbeeld Kazachstan is evenmin nieuw. Al in de 19e eeuw trokken deze van oorsprong West-Europese mennonieten richting het zuiden van Rusland en aangrenzende gebieden. Sommige gemeenten hebben een geschiedenis van meer dan honderd jaar.
De val van het communisme en het opheffen van het verbod op evangelisatie gaven deze groep de mogelijkheid om ook elders de boodschap van Gods Woord uit te dragen. Al meer dan twintig jaar wonen en werken er daarom evangelisten in Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Kirgizië. Stuk voor stuk landen waar de islam de samenleving stempelt. Democratie, mensenrechten en godsdienstvrijheid staan onder druk.
Kerkelijke kaart
De val van het communisme veranderde ook op een andere manier de kerkelijke kaart in Centraal-Azië. Veel Russische baptisten die voorheen niet vrij mochten reizen, verhuisden naar Duitsland. Janszen: „In Kazachstan waren in de jaren 90 van de vorige eeuw nog diverse christelijke gemeenten waar de mensen onderling Duits spraken. Nu is er geen enkele kerk meer waar nog diensten in deze taal worden gehouden.”
Ondanks het verhuizen van veel Duitstalige baptisten naar het land van hun voorvaderen, is het aantal gemeenten in Centraal-Azië gegroeid. Janszen: „In de jaren na de val van het communisme is er een opleving geweest. Er ontstonden tientallen nieuwe christelijke gemeenten. Bovendien is het Evangelie verspreid door middel van evangelisatiewerk onder heidense volken in Centraal-Aziatische landen.”
De taak van Janszen als voorzitter van de Unie van Baptisten in Centraal-Azië is het bijstaan van zowel de gevestigde als de nieuwe gemeenten. Die laatste bestaan vaak uit mensen die geen christelijke opvoeding hebben gehad. „We willen als eenheid functioneren. Daarbij zijn er in mijn werk twee onderdelen waarnaar bijzondere aandacht uitgaat. Het eerste is de voortgang van de verkondiging van het Evangelie en zendingswerk. Het tweede is het troosten, helpen, vermanen en ondersteunen van kerken en christenen die te maken krijgen met vervolging.”
Janszen maakte van nabij mee hoe christenen geconfronteerd werden met boetes en gevangenisstraffen. „De situatie is het slechtst in Oezbekistan en Turkmenistan. In Kirgizië daarentegen hebben christenen op dit moment de meeste bewegingsvrijheid. Ik vermoed dat dit van tijdelijke aard is, omdat er door politieke onrust momenteel minder aandacht is voor het nemen van maatregelen tegen kerken. Relatief veel vrijheid betekent overigens niet dat alles kan: het invoeren van geestelijke lectuur is bijvoorbeeld verboden.”
Gevaar
Tijdens de contacten met gemeenten loopt Janszen regelmatig zelf ook het gevaar om opgepakt te worden. „Als buitenlander word je in bijvoorbeeld Oezbekistan geduld. Je Bijbel mag je wel meenemen het land in, maar de douane controleert of je ’m ook weer mee terug neemt. En als ik per ongeluk een evangelisatiefoldertje in mijn bagage zou laten slingeren, levert dat grote problemen op.”
De baptistenvoorman illustreert de situatie van christenen in Oezbekistan aan de hand van de levensomstandigheden van twee evangelistengezinnen in de stad Navoi. „Bij een huiszoeking werden hun Bijbels, geestelijke lectuur en liederenbundels in beslag genomen. De gezinnen kregen een boete op gelegd van elk 2000 euro, wegens verboden evangelisatieactiviteiten. Die betaalden ze niet, omdat ze zich onschuldig achtten. Daarop haalden rechercheurs hun hele huis leeg. Per persoon lieten ze alleen een lepel en een deken achter.”
Kortgeleden sprak Janszen beide families. Hij verwachtte met veel verdriet geconfronteerd te worden. „Maar ik was verbaasd toen ik merkte hoezeer ze gesterkt waren in hun geloof. Ik denk dat ik wel mag zeggen: ze waren standvastig gebleven. En dat is niet makkelijk als ten onrechte al jouw bezittingen en die van je kinderen worden afgepakt. De families vroegen niet om nieuwe meubels of andere spullen, omdat ze vreesden dat ook die weer zouden worden afgenomen. Ze blijven voorlopig afwachten wat er gebeurt. Zolang ze niet zelf worden weggestuurd uit Navoi, zien ze dat als een teken dat ze hun evangelisatiewerk nog kunnen voortzetten.”
Opwekking
Janszen noemt het opvallend dat juist in Centraal-Azië het aantal christenen toeneemt, ondanks de vervolgingen. „Er zijn veel geheime christenen. Ze kunnen geen samenkomsten bezoeken, omdat de veiligheidsdiensten daar streng op toezien. Toch zien we kans om deze mensen een Bijbel te geven. Het is niet makkelijk om daarbij ook geestelijk onderwijs te geven. We proberen contact te houden en waar mogelijk een samenkomst te organiseren. Als antwoord daarop volgt dan helaas vaak een huiszoeking.”
Eerder dit jaar sprak Janszen tijdens een samenkomst in Oezbekistan, waarbij kerkgangers hem waarschuwden dat de geheime dienst ieder ogenblik zou kunnen binnenvallen. Hij liet zich er niet door afschrikken. „Als Christus voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Dergelijke situaties maakten we vroeger in de Sovjettijd bijna wekelijks mee. Ik doe er niet luchtig over, maar we weten uit Gods Woord dat dit het gevolg kan zijn van het volgen van Christus. Maar de vijanden van Hem hebben niet het laatste woord.” Janszen pakt zijn Russische Bijbel erbij en leest hardop Johannes 16:33, waar Jezus zegt: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen.”
Janszen illustreert hoe in Kazachstan tekenen van openlijke afkeer van het christendom in de media zichtbaar zijn. Hij toont een recent exemplaar van de krant Avatar Media (avatar-media.kz), met daarin een paginagroot artikel over christenen. ”De gekheid van de kerk”, kopt de krant. Om vervolgens tal van „stommiteiten” van de kerk op te sommen en een definitie van een christen te geven: „Een persoon die gestoord is doordat hij met vergiftigde kruiden in aanraking is gekomen.”
Invloed
Hoewel Centraal-Azië voor Nederlanders niet naast de deur ligt, is het zeker mogelijk om invloed uit te oefenen op de overheden daar, zegt Janszen. „Ook tussen bijvoorbeeld Nederland en Kazachstan zijn handelsrelaties. De lijntjes zijn soms kort. Zeker in het geval van een specifieke situatie zijn overheden in de regel gevoelig voor telefoontjes of brieven uit het buitenland.”
Christenen in Kazachstan en Oezbekistan hebben al enkele keren boetes opgelegd gekregen wegens het organiseren van samenkomsten. „In Kazachstan kan de hoogte daarvan oplopen tot 3000 dollar. Zelfs in de Sovjettijd waren boetes niet zo hoog.”
Desondanks is Janszen vol vertrouwen dat er ook in Centraal-Azië een kerk zal blijven. „Op het gebed kan God grote wonderen doen. De val van het communisme bewijst dat, ik heb dat met eigen ogen gezien. Ik roep christenen in Nederland daarom niet alleen op om naar overheidsinstanties in Centraal-Azië te bellen of te schrijven. Eerst en vooral is het gebed belangrijk.”
Janszen ziet het als een voorrecht dat hij, ondanks alle moeilijkheden, de gemeenten in Centraal-Azië mag ondersteunen. „Het werk wordt wel gehinderd, maar we zien dat het werk van de Heilige Geest niet te stuiten is.”
De evangelist verwacht vroeg of laat zelf in een cel te belanden. „Tijdens de Sovjet-tijd heb ik ook korte tijd gevangengezeten en mijn ouders langere tijd. Ook al horen verdrukkingen bij het geloof: ik zie daar bepaald niet naar uit. Maar het is God Zelf die Zijn kerk op aarde regeert. Ik hoop daarom Zijn voetstappen te mogen drukken, waarheen de weg dan ook leidt.”
Dmitri Janszen
De Russische evangelist Dmitri Janszen is voorzitter van de Unie van Baptistengemeenten in Centraal-Azië. Hij is aanspreekpunt voor gemeenten in Kazachstan, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Kirgizië. In de meeste van deze landen worden christenen in hun geloofsvrijheid beperkt.
De voorouders van Janszen waren Nederlander. Zo’n 250 jaar geleden vertrokken ze uit ons land omdat ze als mennonieten, volgelingen van de 16e/eeuwse wederdoper Menno Simons, een tweederangspositie innamen. De familie belandde via Polen uiteindelijk in Rusland. Daar heette tsarina Catharina de Grote toentertijd grote groepen mennonieten hartelijk welkom.