Afghanistan kan niet om Taliban heen
KABUL (ANP) – De Taliban mogen van het hoofd van de kiescommissie meedoen aan de presidentsverkiezingen in Afghanistan in 2014. Het is de zoveelste poging om de radicale moslimstrijders in te binden in het politieke proces in het Centraal-Aziatische land. President Hamid Karzai probeerde eerder herhaaldelijk vergeefs vredesoverleg te voeren met de Taliban.
Op het slagveld bleken zij namelijk in meer dan 10 jaar niet te verslaan, ondanks de aanwezigheid van een grote internationale troepenmacht. De Amerikanen maakten in 2001 met een massale aanval een einde aan het Taliban-bewind in de hoofdstad Kabul. In tal van afgelegen streken van het bergachtige land hebben de radicale moslimstrijders het echter nog steeds voor het zeggen, waarschijnlijk nog steeds geleid door de beruchte Mullah Omar.
De Taliban veroverden van 1994 tot 1998 vrijwel geheel Afghanistan en gingen een schrikbewind voeren. Vrouwen moesten onder de boerka, meisjes van boven de 10 mochten niet meer naar school. Mannen moesten een baard laten staan. Zij verboden muziek, televisie en bioscopen. Ook trokken zij zich niets aan van de Werelderfgoedlijst van de VN-cultuurorganisatie Unesco: in 2001 bliezen zij de eeuwenoude Boeddha-beelden van Bamiyan op, alle internationale verontwaardiging ten spijt.
Taliban betekent ‘studenten’ in het Pasjtoen, de taal van de etnische groep in Afghanistan waaruit zij voornamelijk rekruteren. Hun oorsprong ligt dan ook in koranscholen in Afghanistan en buurland Pakistan waar een bijzonder conservatieve vorm van de islam wordt gepredikt. Zij werden tot een strijdgroep gesmeed door mensen als Mullah Omar, een dorpsimam die al in de jaren ’80 vocht tegen de bezetting door de Sovjet-Unie en daarbij een oog verloor.