Ds. L. Terlouw: In 1574 voor het eerst gereformeerde prediking in Barendrecht
BARENDRECHT – „In 1574 was er in Barendrecht voor het eerst iets van een gereformeerde prediking te horen”, zei ds. L. Terlouw dinsdag tijdens een Hervormingsavond in de christelijke gereformeerde kerk te Barendrecht.
„We weten het allemaal”, zei de predikant van de gereformeerde gemeente in Barendrecht: „31 oktober 1517. Toen sloeg Maarten Luther zijn stellingen op de deur van de slotkapel te Wittenberg. Hoe snel kwamen die stellingen eigenlijk in Barendrecht?”
Ds. Terlouw wees de 900 aanwezigen erop dat Barendrecht in die tijd twee straten had en hooguit honderd huizen telde. Kort voor de Reformatie, zo zei hij, was Barendrecht door overstromingen tot niets verworden: „Eb en vloed hadden er vrij spel.”
Vanaf 1484 werd het dorp weer opgebouwd. Ook werd er een kerk gebouwd. „Die kwam in 1512 aan de Dorpsstraat, toen de Herenstraat. In de stichtingsakte wordt gezegd wat het motief was om de kerk te bouwen: de nood van de zielen die in Barendrecht woonden. Dagelijks stierven hier mensen zonder dat ze in de kerk konden komen, zonder dat ze Gods Woord hoorden. Ik weet wel dat er over de kerk een floers van dwalingen lag. Maar toch, vanuit die stichtingsakte hoor je er iets van dat God Zijn Woord zendt waar en wanneer Hij wil. Gods zorg voor onze voorvaderen op weg en reis naar de eeuwigheid deed hier opnieuw een kerk verrijzen.”
In 1574, vervolgde ds. Terlouw, was er in Barendrecht voor het eerst iets van een gereformeerde prediking te horen. Na twee jaar werd de eerste predikant echter afgezet door de classis Dordrecht, omdat de gewezen monnik een „wolf in schaapskleren” bleek te zijn. „Hij had geen nieuw hart, en hij reformeerde de kerk niet maar deformeerde die.” Later, toen er ook een kerkenraad was, werd er gezocht naar een godzalige predikant. Met de komst van ds. Abraham Costerus in 1606 werd die wens vervuld. „Costerus vond dat er geen goede Bijbelvertaling was. Hij pleitte voor een nieuwe Bijbelvertaling.”
Ds. K. Visser, predikant van de christelijke gereformeerde kerk, sprak naar aanleiding van 2 Kronieken 33:12-20 over de bekering van Manasse. „Toen bekende Manasse dat de Heere God is. Dat betekent: toen voelde hij pas Wie God is. Dat er met de God van zijn vader Hizkia niet valt te spotten.”
Manasse, zo vervolgde de predikant, was twaalf jaar oud toen hij koning werd. „Hij begon te puberen. Hij wilde niet dat de mensen zouden denken dat hij een refo zou zijn. Daarom zette hij de deur open voor afgodendienst.” Na twintig jaar wordt Manasse gevangengenomen en weggevoerd naar Assyrië. „God benauwde Manasse. Want Hij wilde een reformatie. Manasse bad het aangezicht van de Heere zijn God ernstig aan, staat er in vers 12. In de grondtekst staat eigenlijk een woord dat betekent: Manasse maakte het aangezicht van de Heere mild.”
Toen Manasse terugkeerde in Jeruzalem ging hij reformeren. „Manasse ging eerst de muren van Jeruzalem weer groot en sterk maken, als een zichtbaar teken dat hij alle invloeden van buitenaf buiten de deur wilde houden. Dat is vandaag ook nodig, dat wij ons beschermen tegen alle wereldgelijkvormigheid die in onze gezinnen binnen wil komen met allerlei geweld waar wij niet tegen opgewassen zijn.”