Opinie

Christelijke politiek als de nar van de Tweede Kamer

Christelijk politiek kent gevaren en hoort niet wezenlijk bij het christelijk geloof, meent dr. W. M. Dekker. Toch kunnen christelijke partijen een belangrijke bijdrage leveren in de huidige politiek.

30 October 2012 18:54Gewijzigd op 15 November 2020 00:00
„Het is een teken aan de wand dat PvdA en VVD er zo snel uit zijn in de formatie.”  Foto ANP
„Het is een teken aan de wand dat PvdA en VVD er zo snel uit zijn in de formatie.” Foto ANP

Is er toekomst voor christelijke politiek, en zo ja, hoe ziet die toekomst er dan uit? De directe aanleiding om na te denken over deze vraag is de duikvlucht naar beneden die het CDA de afgelopen twee verkiezingen gemaakt heeft. In hoeverre is dat een probleem voor (christelijk) Nederland?

Het lijkt me goed om niet te snel te spreken van een noodsituatie. Confessionele politiek is niet iets wat vanzelfsprekend bij een door het christendom gestempeld land behoort. We zien dat aan de meeste andere landen in Europa en aan de Verenigde Staten. Die kennen geen christelijke politieke partijen. Maar belangrijker is nog om in herinnering te roepen dat God het zonder de christelijke partijen ook wel redt met deze wereld. Tot het wezen van het christelijk geloof behoort de overtuiging dat God deze wereld regeert. Hij leidt alle dingen naar de raad van Zijn wil en uiteindelijk leidt Hij alles naar het koninkrijk. Jezus Christus komt om te oordelen de levenden en de doden en aan Zijn rijk zal geen einde zijn. Dat kunnen wij niet versnellen of vertragen. God heeft onze handen niet nodig om de wereld in stand te houden. Dat doet Hij Zelf.

Verlies

Toch zou het in onze concrete historische context wel degelijk een verlies zijn voor ons land wanneer de christelijke politiek zou verdwijnen. Juist doordat christenen in Nederland zich in eigen partijen zijn gaan organiseren, is ”niet confessioneel” in veel gevallen langzaamaan ”anticonfessioneel” gaan betekenen. De afkalving van de christelijke partijen is vanaf het eerste paarse kabinet door de seculiere partijen met een zekere juichstemming begroet.

Men heeft ook meteen van de gelegenheid gebruikgemaakt om een aantal zaken te regelen die niet lukten zolang het CDA meeregeerde. Inmiddels kan men zich er zorgen over maken of er bij de seculiere partijen nog echt begrip is voor het eigene van religie in het algemeen en het christelijk geloof in het bijzonder. Ontwikkelingen van de laatste tijd stemmen wat dat betreft niet optimistisch. Ik denk dan aan de bekende voorbeelden. Het voorstel om ritueel slachten te verbieden is er een van.

In het licht van deze ontwikkelingen lijkt het mij juist nu tijd voor christelijke politiek. Naar mijn overtuiging kan zij ook op een aantal punten een belangrijke bijdrage leveren aan het huidige politieke debat. Daarbij zal zij vrolijk de rol moeten innemen die de nar vroeger aan het hof had. Deze nar werd door niemand echt serieus genomen, maar juist hij had door zijn rol de vrijheid om de koning te zeggen waar het op stond. De rol van buitenbeentje gaf hem ook de vrijheid om te kunnen provoceren. Op die manier kan de christelijke politiek, ook als zij voorlopig inclusief het CDA steevast in de oppositie terechtkomt, een machteloos, maar toch niet te negeren getuigenis zijn.

In dat getuigenis moeten we ook weer het woord ”God” laten vallen. We hebben lang gedacht dat alle argumentatie in de publieke ruimte zo verwoord moet worden dat ieder ander het begrijpen en volgen kan, en dat daarom het woord ‘God” vermeden moet worden. Maar dat gaat ervan uit dat er een algemene redelijkheid bestaat waarin alle mensen elkaar wel vinden kunnen. Dat is een gedachte die in de verlichting opgekomen is, maar tegenwoordig terecht weer sterk betwijfeld wordt. Christelijke politiek moet het woord ”God” durven laten vallen, ook als men weet dat dit als een narrenwoord wordt opgevat. En het moet zich inhoudelijk helder onderscheiden. Ik denk aan vijf punten.

Tolerantie

Christelijke politiek kan in de eerste plaats laten zien wat ware tolerantie is. Echte tolerantie is de ander laten uitspreken wat echt wezenlijk is voor hem. En dan hem in zijn volstrekte anders-zijn, zelfs tot waar je hem helemaal niet meer volgen kunt, toch heel bewust ruimte te geven om zijn leven in te richten zoals hij wenst. De moslim dus gewoon in boerka over straat laten lopen én de SGP toestaan om geen vrouwen op de kieslijst te zetten. Moslims toestaan vijfmaal per dag te bidden, waar ze ook zijn en werken, en christenen toestaan om de zondag vrij te houden, welke baan ze ook hebben. Dat is ware tolerantie. Tot zulke tolerantie is alleen een levensovertuiging in staat die een oneindige souplesse kan paren aan een ijzersterke innerlijke overtuiging. Dat is het christelijk geloof. Of ook de seculariteit tot zulke tolerantie in staat is, is gezien de ontwikkelingen van de laatste tijd nog de vraag.

Een tweede punt waarop ik van christelijke politiek een verschil verwacht, is in de omgang met gemaakte fouten. Het ontbreekt in de politiek aan een cultuur van schuldbekentenis en vergeving. Als een partij brokken maakt, wordt de leider afgeserveerd en een nieuwe op het voetstuk geplaatst. Ook christelijke partijen doen daaraan mee. Verhagen van het CDA heb ik na de val van kabinet-Rutte I niet meer op tv gezien. Blijkbaar is het idee dat je het beste meteen één of twee nieuwe gezichten naar voren kunt schuiven en dan vergeet het volk wel weer wat er gebeurd is. Maar het volk is niet achterlijk. Het wil een eerlijk en duidelijk verhaal horen van degene die zelf de leider was. Als er dan ook verzoening en reiniging plaatsvindt, kan de leider weer door en wordt hij waarschijnlijk alleen maar sterker. Nu blijft schuld onvergeven. Die stapel onvergeven zonden wordt de partij dan aangerekend – en terecht.

Scepsis over macht

In de derde plaats hebben we een verhaal nodig in de politiek. Onze democratie is geen dialoog meer van grote idealen die wij dankbaar en nederig dienen mogen. Het is een teken aan de wand dat PvdA en VVD er zo snel uit zijn in de formatie. Ik zie dat helemaal niet als positief. Het laat eerder zien dat ook de grote verhalen van socialisme en liberalisme voorbij zijn, dat ze elkaar allang gevonden hebben in het ene verhaal van het individueel hedonisme, waarin uiteindelijk de economie bepaalt wat er gebeurt. Daarmee lijkt de politiek een soort hogere rekenkunde geworden waarin het geld uiteindelijk beslist. Christelijke partijen hebben in die context te weinig laten merken dat zij een ander groot verhaal kennen, een verhaal waarin de economie helemaal niets te vertellen heeft, of hooguit als afgod mag figureren.

Het vierde punt waarop ik van christelijke politiek een verschil verwacht, is dat zij ten aanzien van alle menselijke macht, en dus ook ten aanzien van de democratisch gekozen politieke macht en ook dus ten aanzien van zichzelf, een gezonde scepsis verspreidt. Macht corrumpeert. Dat betekent voor het christelijk geloof van ouds dat zij sceptisch staat ten opzichte van elke menselijke macht. Daarmee kan zij de hedendaagse scepsis onder de bevolking ten aanzien van de politiek vanuit een eigen bron en op eigen wijze bevestigen.

Christelijke theologen hebben nooit veel van de democratie verwacht, omdat zij met de antieke filosofen een angst voor de massa delen. Die heeft voor hen een eigen, unieke en religieuze oorsprong: de veroordeling van Jezus. Jezus is vooral aan het kruis gekomen doordat het volk riep: „Kruisig Hem!” De volksregering, de democratie is dus niet iets wat ons op zichzelf vertrouwen kan inboezemen. En daar moet bij gezegd worden: ook niet als het christelijke volksvertegenwoordigers zijn. De geschiedenis van de door christenen gedomineerde kabinetten is op tal van punten er ook een om je voor te schamen.

Daarom betekent de C van christelijke politiek voor mij niet wat veel ‘orthodoxe’ christenen menen: dat de C voor ”christelijk” staat. Wij zijn christelijk. Zijn wij christelijk? Zijn wij het ooit geweest? Beter is het om met Kierkegaard te zeggen: Er heeft nog nooit een christen bestaan. Maar ik ben het ook niet eens met de CDA-prominenten die zeggen: De C is waar wij vandaan komen. Dat draait om de hete brij heen, want de vraag is: Wat willen wij nu met die erfenis? Mijn antwoord: De C, dat is waar wij naar op weg zijn. En als we daar niet naar op weg zijn, zijn we op weg naar niets.

De auteur is hervormd predikant te Mastenbroek. Dit artikel is een bewerking van zijn lezing zaterdag op het congres van het Christelijk Conservatief Beraad in Gouda.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer