Je hoofd niet in een kerkbank begraven
Titel:
”Geloven in samen leven. Bijbelse kernwoorden in missionair en diaconaal werk”
Auteur: J. Franken, P. Schelling en O. Sondorp (red.)
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2001
ISBN 90 239 1148 2
Pagina’s: 224
Prijs: € 13,90. Het bijbelse begrip ”dienen” betekent volgens Sr. Teresa Joan White, in de context van een ter kerke gaande gemeenschap: je hoofd niet in een boek, kerkbank of stoel begraven, maar de behoeften van de gemeente en de gemeenschap opmerken en erop reageren. Deze uitspraak is terug te vinden in het onlangs verschenen boek ”Geloven in samen leven”, waarin elf kernwoorden voor het wereldwijde diaconale en missionaire werk behandeld worden.
Alle thema’s worden door twee personen uitgelegd en toegelicht. Eerst door een Nederlandstalige theoloog, daarna door een buitenlandse auteur. Op deze manier laten de redacteuren van het boek, beleidsmedewerkers van de SoW-kerken in Nederland, mensen uit de wereldkerk aan het woord. Dat gebeurt vanuit verschillende tradities en culturen met op de achtergrond de vraag in hoeverre ons lezen, geloven, zien, oordelen en handelen gekleurd worden door de context waarin we leven. Tot de thema’s die het boek behandelt, behoren barmhartigheid doen, dienen, getuigen, navolgen, gerechtigheid doen en gemeenschap scheppen. Met deze informatie willen de auteurs het samenspel in de wereldwijde kerk bevorderen, namelijk door het uitwisselen en praktiseren van nieuwe ervaringen en inzichten (wederkerigheid), waardoor velen nieuwe inspiratie in het missionaire en diaconale werkveld kunnen opdoen.
Herkenbaar is de uitspraak onder het thema ”barmhartigheid doen” van de eerste schrijver die aan bod komt, ds. L. W. Smelt. Hij zegt dat je het niet volhoudt om steeds maar weer belangeloze barmhartigheid te bewijzen. „Alleen aangeraakt door God binnenstebuiten kan mijn bedorven binnenste genezen worden en zal mijn vernieuwde binnenste zich uiten in daden van warme barmhartigheid.”
De Zuid-Afrikaan dr. J. Botha, die hetzelfde thema behandelt, sluit zijn zienswijze af met de conclusie dat het vermogen om onze naasten werkelijk te kunnen zien, een grondvorm van ons menszijn is. „Als wij onze naasten dus werkelijk niet opmerken, zijn wij geen legitieme christenen, nee, niet eens legitieme mensen.”
Navolgen
Dr. Nyambura J. Njoroge behandelt het thema ”bekeren”. Vanuit haar Afrikaanse context laat ze zien hoe een radicale bekering gestalte krijgt in de dagelijkse realiteit. Zo moeten kerken dringend het racistische geweld tegen vrouwen en kinderen aanpakken, anders staat de geloofwaardigheid van de kerken op het spel.
In het hoofdstuk over ”getuigen” houdt dr. Egbert Rooze, predikant van de Verenigde Protestantse Kerk in België, ons voor dat dingen zeggen die niet veel kosten, niet moeilijk is. Echt getuigen kost soms ons leven. Getuigen betekent zich verantwoorden, zich herinneren. Herinneren de kerken en christenen die niet evangeliseren (getuigen) zich dan niets?
Dr. F. Ouamba, directeur van een protestants theologisch instituut in Cameroun, stelt dat door de institutionalisering van het getuigenis christelijke missie- en zendingsorganisaties ontstonden, die niet altijd precies wisten of ze nu van Christus of van de westerse beschaving getuigden.
Ds. H. Visser maakt duidelijk dat ”navolgen” iets anders is dan de toename voor pastorale aandacht en liturgische belevingsspiritualiteit, namelijk een participatie in het leven en lijden van Christus ofwel zelfverloochening. Die staan op gespannen voet met de assertiviteit van onze dagen en het opkomen voor jezelf.
De inhoud van het boek is erg divers en daarom boeiend. Kennisname van andere culturen en tradities is synoniem aan herijking van eigen gewoonten. Herkenbaar en kopieerbaar is de zoektocht in veel bijdragen naar de actualiteit en toepassing van het Evangelie in onze hedendaagse wereld. Ook de theologische onderbouwing en het gebruiken van multiculturele voorbeelden ontbreekt niet.
Geen van de auteurs kenmerkt zich door een dualistische theologische benadering. Hierdoor gaan de geestelijke en de praktische uitleg van de kernthema’s steeds samen op. De schrijvers roepen op om uit onze theologische schulp te komen en om de samenleving in te stappen (theologie onder het kruis). Iedereen die gezondene, navolger of getuige is van het Evangelie, zal onontkoombaar met zijn of haar gemeenschap in aanraking moeten komen.
”Geloven in samen leven” heeft enerzijds een nuttige (voorbeeld)functie voor de afgebakende gereformeerde gezindte. Anderzijds is het jammer dat er niet wat meer reformatorische auteurs aan het woord zijn gekomen. In het geval van het hoofdstuk over het ”stichten van vrede” zou er dan veel meer te zeggen geweest zijn dan het opnoemen van de ideeën van Gandhi en het rijke (?) gedachtegoed van het IKV en de New-Agebeweging. Voor iedereen die mee mag werken aan de komst van Gods Koninkrijk is het een grote troost dat niet onze menselijke gedachten en activiteiten hiervoor bepalend zijn, maar dat Gods rijke (!) barmhartigheid en liefde onze enige voedingsbron zijn (Efeze 2:4). Met dat uitgangspunt kunnen we geloven in samen leven.