Roel van Duijn wil waarheid over ontvoering weten
AMSTERDAM – Roel van Duijn wil de waarheid weten. Hij werd 42 jaar geleden ontvoerd, en dat is volgens hem nooit goed onderzocht. Dinsdag staat de oud-Kabouter voor de rechtbank.
In zijn houding tegenover de gevestigde autoriteiten is Van Duijn nog weinig veranderd: het doel van de rechtszaak verwoordt hij met de oneliner „blootlegging misdadige rol van BVD, politie en OM, partners in crime.”
Van Duijn werd bekend als langharige activist en non-conformistisch gemeenteraadslid in Amsterdam. Hij richtte in 1965 de Provobeweging en in 1970 de Kabouterbeweging op. „We wilden het autoritaire gezag provoceren, het belachelijk maken en vervolgens ten val brengen”, zei hij later. „De beweging groeide razendsnel en we bleven volstrekt geweldloos.”
In de nacht van 17 april 1970 werd hij ontvoerd. „Door een rechts-extremistische bende: Groep 7”, zegt hij zelf. Van Duijn was op dat moment lijsttrekker van Amsterdam Kabouterstad. De ontvoerders propten hem in hun auto en brachten hem naar een weiland bij Wuustwezel, net over de Belgische grens. Daar werd hij achtergelaten, „met een dreigbrief: als ik mijn politieke werk niet zou staken, zou ik dat met de dood bekopen. In Amsterdam werden pamfletten verspreid waarin 10.000 gulden werd uitgeloofd voor mijn lijk.”
Volgens Van Duijn werd de zaak niet goed onderzocht. „Die nacht werden twee vriendinnen van mij, die aangifte van vermissing bij bureau Warmoesstraat wilden doen, door dienstdoende agenten weggestuurd onder het motto dat zij „kabouterverhaaltjes” ophingen.”
Van Duijn ging na zijn vrijlating zelf ook naar de politie, en hij nam contact op met burgemeester I. Samkalden. Hij zei dat hij wist wie de auto van de ontvoerders had bestuurd: elektronicus Joop Baank (1933).
Van Duijn vindt dat de autoriteiten „helemaal niets” gedaan hebben om de zaak op te helderen. „De politie is in 1970 een onderzoek begonnen, maar het proces-verbaal eindigt met de woorden dat het onderzoek wordt voortgezet.”
In de jaren 1974-1976 was Van Duijn wethouder voor de PPR. Hij deed in 1975 opnieuw aangifte, omdat volgens hem de daders van de metrobomaanslag in de Bijlmer dezelfden waren als zijn ontvoerders. „Max Lewin, een van hen, heeft dat toen aan politie en justitie bekend. Desondanks heeft het OM de zaak laten verzanden.”
Van Duijns verdere loopbaan was gevarieerd: biologisch boer in Groningen, medewerker van de groene fractie in het Europees Parlement, rechtenstudent, Statenlid en landelijk lijsttrekker van De Groenen, stadsdeelraadslid voor GroenLinks. In 2008 nam hij tijdens het symposium ”Tegen de hieperkonsumpsie” afscheid van de politiek. Nu helpt hij mensen met de verwerking van liefdesverdriet.
In november 2005 gaf Joop Baank tijdens een tv-uitzending toe chauffeur van de ontvoerdersauto te zijn geweest. Van Duijn deed opnieuw aangifte. „Nu niet alleen van ontvoering en doodsbedreiging, maar ook van bijkomende smaad, laster en apologie van terreur. Ook dit werd door het OM geseponeerd. De feiten onthullen een reeks pogingen van mijn kant om een ernstige misdaad tegenover de democratie te laten onderzoeken en te bestraffen, die vreemd genoeg alle in de doofpot werden gestopt of waaraan stilzwijgend voorbijgegaan werd.”
Dat de zaak verjaard zou zijn, wil de vroegere politicus niet accepteren. „Hoe kan een delict verjaren als het slachtoffer op tijd meermalen via een aangifte en zelfs via de publiciteit aan de waakzame organen van de overheid laat merken dat opsporing en vervolging nodig is? Hoe kan zo’n ontvoering verjaard zijn als de aangegeven dader zelf voor de televisie verklaart dat hij inderdaad de dader is?”
Het gaat Van Duijn niet alleen om zijn ontvoerders. Hij stelt dat de politie en de Binnenlandse Veiligheidsdienst hem en andere Kabouters dagelijks volgden, ook in de extreem rechtse kring van zijn ontvoerders infiltreerden en dus van de ontvoering op de hoogte moeten zijn geweest.
Eerst recent zou de AIVD –de opvolger van de BVD– hebben toegegeven documenten over de ontvoering te bezitten, die echter vanwege bescherming van persoonsgegevens niet worden vrijgegeven.
Van Duijn concludeert dat de BVD en de politie de ontvoering hebben toegelaten en de verdenking op zich laden de daders in bescherming te nemen. Dat is een misdrijf van overheidswege, en dat kan niet verjaren, vindt hij. „Ik eis nu dat de onderste steen bovenkomt.”
Klik hier voor een interview met Van Duijn uit 2001.