Lief en leed van bevrijdingskinderen
Ze zijn inmiddels 66, 67 jaar oud, de bevrijdingskinderen, voortgekomen uit kortstondige contacten tussen geallieerde soldaten en Nederlandse meisjes. Kinderen met een gecompliceerde identiteit, soms met een moeilijke jeugd, soms met een vader die onvindbaar bleef, ook doordat moeder tot haar dood bleef zwijgen.
Bonnie Okkema’s ”Trees krijgt een Canadees” bevat vooral veel ervaringsverhalen. In hoeverre die representatief zijn voor de 8000 bevrijdingskinderen –en voor de 16.000 kinderen die door Duitse soldaten zijn verwekt–, zou pas na gedegen onderzoek te bepalen zijn.
Schokkend zijn de verhalen in elk geval wel. „Altijd blijft het knagen: Mijn moeder wilde me niet, en mijn vader weet niet eens dat ik er ben. En als je je vader weet te vinden, wil hij soms niets van je weten. Negentig procent wilde in eerste instantie niet gevonden worden. Maar soms wachten er aan de overkant van de oceaan toch open armen, van hem of van familie. Een ideaalbeeld waar veel bevrijdingskinderen nog altijd naar uitzien”, vat de auteur samen.
Ze interviewde tientallen bevrijdingskinderen en beschrijft de ontvangst van en de omgang met de bevrijders, de moeilijke positie van zwanger geraakte meisjes en de vaak harde reacties van hun omgeving. De journaliste illustreert elk onderwerp op levendige wijze met voorbeelden. Daaruit spreekt veel leed.
„Elke oorlog stelt een volk bloot aan een grote geestelijke en zedelijke verwildering”, had een verzetsblad in 1943 al gewaarschuwd. Kerkelijke bladen constateerden kort na de Bevrijding hetzelfde.
Bevrijdingskinderen waren niet zelden al volwassen toen ze erachter kwamen dat hun vader hun vader niet was. Soms bleek hun zus hun moeder en hun moeder eigenlijk hun oma te zijn, terwijl degenen die het kind altijd als broers en zussen had beschouwd, eigenlijk ooms en tantes waren. Het leverde ingewikkelde familieverhoudingen op, en vooral het gevoel jarenlang bedrogen te zijn.
Nogal wat bevrijdingskinderen beten zich vast in de speurtocht naar hun afkomst. Het verlangen naar vader leidde soms tot een breuk met moeder. Soms was er te weinig informatie om de geallieerde soldaat na tientallen jaren terug te kunnen vinden. In andere gevallen bleek een enkel aanknopingspunt voldoende.
Het lotgenotencontact binnen de Vereniging Bevrijdingskinderen komt aan de orde, en de rol die de vereniging speelde in de hereniging van vaders en kinderen. Een van de leden zei later: „Naast het willen zoeken, kampten velen met alle mogelijk denkbare problemen zoals geen informatie hebben of krijgen, ruzie met hun moeder en familie, drank, echtscheiding en zelfmoordneigingen. De bijeenkomsten waren altijd zeer emotioneel.”
De activiteiten van de bevrijdingskinderen lagen wel gevoelig: ze mochten de hulde die bevrijders tijdens herdenkingen werd gebracht, niet verstoren. In 2006 werd de vereniging opgeheven omdat de animo ervoor afnam.
In Engeland is het aantal kinderen van buitenlandse militairen nog veel groter doordat daar meer soldaten verbleven, en voor langere tijd. Tijdens de zes jaar van de Tweede Wereldoorlog zijn daar zo’n 45.000 kinderen verwekt door de militairen. Voor moeders en kinderen vaak het begin van een lijdensweg.
Boekgegevens
”Trees krijgt een Canadees. Bevrijdingskinderen in Nederland”, Bonnie Okkema; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2012; ISBN 978 90 5730 874 1; 256 blz.; € 29,50.