Zwangerschapsziekte HELLP erfelijk bepaald
AMSTERDAM (ANP) – De zwangerschapsziekte HELLP is erfelijk bepaald. Dat hebben onderzoekers van het VU medisch centrum (VUmc) ontdekt. Ze hebben hun bevindingen gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Journal of Clinical Investigation.
HELLP is een ernstige aandoening waardoor sommige zwangere vrouwen aan het einde van hun zwangerschap grote gezondheidsproblemen krijgen. Het blijkt te ontstaan in de genen van de ongeboren baby. „Het vermoeden bestond al langer dat het een erfelijke aandoening was, omdat het vaker voorkomt in sommige families, maar wij hebben dit nu definitief bewezen”, vertelde hoogleraar moleculaire biologie van de zwangerschap Cees Oudejans donderdag.
Bij HELLP blijkt het fout te gaan in de genen van het kind. Via de placenta maakt dat verbinding met het vaatsysteem van de moeder. In een gezonde zwangerschap ligt de regie bij de moeder, maar bij HELLP gaat er iets mis waarbij de normale verwijding van het moederlijke bloedvat onvoldoende plaatsvindt. De verwijding van dat bloedvat is essentieel, omdat het kind er voeding en zuurstof door krijgt. „Bij HELLP krijgen het kind en de placenta minder zuurstof. Dat heeft als gevolg dat het kind niet goed genoeg groeit”, legt Oudejans uit.
Op een bepaald moment reageert het lichaam van de moeder hierop met een hogere bloeddruk, problemen met de lever en stollingsproblemen. Dan is het zaak om snel te handelen. Het kind wordt dan vaak gehaald met een keizersnede voordat de zwangerschap voldragen is. Dat resulteert meestal in te kleine baby’s die nog een hele tijd in de couveuse moeten. Ook de moeder kan medische problemen krijgen, bijvoorbeeld met de bloedstolling.
„HELLP ontstaat al relatief vroeg in de zwangerschap, rond 10 weken, maar manifesteert zich pas vanaf een week van 28 à 32”, aldus Oudejans. „Nu de oorzaak bekend is, is het zoeken naar een manier waarop het syndroom al vroeger in de zwangerschap opgespoord kan worden, met een bloedtest bijvoorbeeld. Als we dat kunnen, kunnen we ook kijken of het mogelijk is om vroeger te gaan behandelen.” Hoe die behandeling eruit moet gaan zien, weet Oudejans nog niet.