NS haalt alles uit de kast tegen herfstleed
De herfst van 2002 hakte er diep in bij de NS. De storm van 27 oktober bracht alle herfstbladeren tegelijk naar beneden. De combinatie van blad, vocht en roest zorgde voor spekgladde spoorstaven, veel kapotte treinen en treinuitval. De NS wil zich niet opnieuw laten verrassen en zet zwaar in op preventie. „Alles komt uit de kast.”
Hoe grillig kan een herfstseizoen zijn? „In 1990 waren de omstandigheden slecht voor de spoorwegen”, zegt Geert Jan Bazuin (36), projectmanager gladde sporen bij de NS. „In 1997 hadden we ook veel last. Maar de herfst van 2002 sloeg alles.” De zondagse storm bracht alom veel overlast. Vier dagen later moest NS een nooddienstregeling invoeren, omdat honderden ”bakken” kapot langs de kant stonden. De malaise duurde tot 23 november.
Elk najaar ondervindt de NS wel enige hinder van de weersomstandigheden. „Onze kuilwielenbanken, waarop kapotte wielen worden gerepareerd, draaien in die weken 24 uur per dag, de machinisten krijgen altijd instructies om voorzichtiger te rijden. Railverkeersleiding schakelt elke herfst de overwegen bij stations door, zodat ze eerder dichtgaan. Dat voorkomt ongelukken met het wegverkeer als er onverhoopt een trein doorglijdt.”
Vorig jaar smolt het effect van al die voorzorg weg in de extreme situatie zoals die in een oogwenk ontstond. Treinen gleden door, wielen raakten beschadigd (werden ”vierkant”), de dienstregeling werd een chaos. Te krappe reservevoorraden nekten snel herstel van materieel. Reizigers raakten gefrustreerd, de NS was voorwerp van hoongelach, in de Utrechtse kantoren likten velen hun wonden. De herfst van 2002 viel en valt in de categorie ”Weet je nog wel, oudje?”
Dit jaar moet alles anders gaan. In december 2002 werd Bazuin aangezocht om een scenario te ontwikkelen waardoor veel van de herfstblues voorkomen kunnen worden. „Want dit was ééns maar nooit weer. Waterdichte garantie geven kunnen we niet, want er blijven onvoorziene moeilijkheden, maar nu weten we wel dat we er al het mogelijke aan doen”, zegt Bazuin.
De NS trekt 17 miljoen euro uit voor het herfstoffensief, NedTrain (materieel) 6 miljoen en ProRail (infrastructuur) ook een miljoen. De lijst met maatregelen is lang. De kostbaarste aanpassing heeft plaats in de techniek: van 1200 oudere rijtuigen -Materieel 64, Sprinters, Koploper-drietjes, dubbeldekkers en series dieselmaterieel- is of wordt de oude ABS vervangen door een nieuwe antiblokkeertechniek die langdurig doorslippen voorkomt. De nieuwste generaties treinen hebben de verfijnde ABS al. „Proeven op met zeep ingesmeerde spoorstaven gaven een bevredigend resultaat.”
De zogenaamde Sandite-treinen -genoemd naar de stroefmakende gel- die al een paar jaar dienst doen, gaan langer en vaker het spoor op, speciaal in gladheidsgevoelige streken zoals de Veluwe en de Utrechtse bossen. „Acht weken vanaf de eerste aanwijzing dat er gladheid optreedt, indien nodig behalve voor de ochtend- ook voor de avondspits.”
Andere gladheidskillers zijn drie treinen die op proef zandstrooiers kregen ingebouwd. Tijdens remmen en optrekken wordt er wat zand tussen wiel en rails gestrooid. Alle locomotieven hebben al zo’n zandbak, maar de nieuwe variant is doelmatiger door verfijnder techniek. „Niemand zit erop te wachten dat veel zand in de wissels voor nieuwe storingen zorgt.”
Veel narigheid kan ook worden voorkomen, zegt Bazuin, als machinisten tijdig weten dat het ergens glad is. Daarom is er fors geïnvesteerd in een centraal gladheidsmeldsysteem, dat, gevoed door gegevens van zeventien treinen met meetapparatuur die het hele land bestrijken én door de meldingen van machinisten onderweg, waarschuwings-sms-jes laat uitgaan naar alle machinisten op de risicotrajecten en -tijden van dat moment.
„Het systeem is getest en inmiddels volledig operationeel. Voorzichtig rijden is de sleutel tot succes. Rijden op gladde sporen is een van de engste ervaringen van onze machinisten”, zegt Bazuin. Het meldsysteem genereert ook een gladheidskaart die elke machinist ziet voordat hij op pad gaat. „Defensief rijden kost weliswaar extra reistijd, kan dus voor wat vertraging zorgen, maar alles is beter dan oponthoud en uitval door defecten aan treinstellen en rails.”
De bijdrage van NedTrain bestaat uit de uitbreiding van de capaciteit van de zogenaamde kuilwielenbanken waarop vlak gereden wielbanden snel kunnen worden gerepareerd of vervangen. De capaciteit van de werkplaats Onnen (bij Groningen) is met de helft uitgebreid, in Eindhoven komt er komend jaar een bank bij met dezelfde capaciteit. Ook zijn de reservevoorraden van nieuwe draaistellen bij NedTrain „maximaal”, en zal schaarste geen breekpunt meer zijn, belooft de NS. Bovendien is de hoeveelheid materieel afgelopen jaar sterk gegroeid door de instroom van meer dan honderd nieuwe dubbeldekkers.
De kans op een noodspoorboekje is door alle inzet „veel kleiner” geworden, maar niets is grilliger dan het weer. „We worden niet meer verrast, maar alle scenario’s liggen klaar, inclusief reizigersfolders en omroepberichten. De klant moet weten dat wij er alles aan hebben gedaan. Iedereen begrijpt dat bij mist Schiphol dichtgaat, er op de weg lange files en kettingbotsingen voorkomen. Op de rails kan het opeens glad zijn. We rijden zo lang mogelijk door, maar zelfs wij hebben last van de weersomstandigheden.”