Hauptwerk: kerkorgel via pc in elke huiskamer
Hauptwerk, software om met de pc orgel te spelen, bestaat tien jaar. Het programmaatje dat de Engelse wiskundige Martin Dyde ooit in elkaar knutselde, is zo ver geperfectioneerd dat ook professionele organisten er graag gebruik van maken. Een greep uit inmiddels beschikbare Nederlandse orgels en de aankondiging van nieuwe samplesets van een bekend Zeeuws orgel en van het grootste orgel van Nederland.
De jonge Martin begon in 2002 in zijn woonplaats Birmingham als hobby te bouwen aan een slim programmaatje om met zijn computer orgel te kunnen spelen. Hij nam het geluid op van het orgel van de St. Ann en legde de klank van ieder pijpje vast op de harde schijf. Weldra toverde hij de eerste schuchtere St. Ann-sampeltjes uit zijn speakers. Zijn programma, dat de naam Hauptwerk kreeg, zat vol kinderziekten. Maar Martin sleutelde onvermoeibaar door en wist Hauptwerk zo ver te verbeteren dat hij het in 2006 aandurfde om het bedrijf Crumhorn Labs te starten. Zijn hobby werd beroep. Kinderziekten waren weggewerkt en gebruikerswensen gehonoreerd. Inmiddels is de vierde versie van Hauptwerk uitgebracht, dit keer door Brett Milan, die Crumhorn Labs overnam.
Wereldwijd zijn inmiddels meer dan honderd meest historische orgels gesampled. De website hauptwerk.com bevat daarvan een database. Daar zijn inmiddels zestien Nederlandse orgels te vinden.
De helft komt voor rekening van Sygsoft, dat vanaf het begin pionierde met het samplen van historische Hollandse orgels. Sygsoft kreeg van de Stichting Oude Groninger Kerken toestemming om een aantal historische instrumenten uit het Groningse orgellandschap te samplen. Zo maakte Sygsoft opnamen in Midwolde, Wirdum, Oosterwijtwerd, Eenum, Leens en Krewerd. Deze orgelsets hebben een bescheiden prijskaartje: van gratis –zoals het Müllerorgel (1741) in Oosterwijtwerd– tot gemiddeld 6 euro per stem. De opnamekwaliteit loopt van redelijk (vooral uit de beginperiode) tot goed.
Behalve aH Virtual Pipe Organs, dat het neobarokke Marcussenorgel in Moerdijk opnam, en Virtual Organs (met het Duits-romantische Walckerorgel in Wildervank) waren er tot voor kort alleen buitenlandse professionele ‘sampelaars’ die hier hun opnamemicrofoons opstelden. Professioneel betekent hier ook prijzig, met een prijsniveau van 10 tot 20 euro per stem.
Het bekende Hinszorgel in de Bovenkerk van Kampen werd gesampled door Milan Digital Audio van de Amerikaanse organist en opnametechnicus Brett Milan. Kenmerkend is de akoestiekrijke opname met veel nagalm. Zo’n ‘natte’ set is voor velen heerlijk om te bespelen, maar tegelijk minder geschikt om mee te studeren. Kleine onregelmatigheden verdwijnen gewoon in de galm. Voor orgelstudie is een ‘droge’ sampleset met weinig galm beter geschikt. In deze categorie valt bijvoorbeeld het Marcussenorgel in Moerdijk en het Radeker/Garrelsorgel in Anloo, opgenomen door Prospectum (Duitsland).
Voor het uitvoeren van barokmuziek is er de set van het Bosch/Schnitgerorgel in Vollenhove, dat fraai ruimtelijk is opgenomen door het Duitse Organ Art Media, zonder aan duidelijkheid en transparantie in te boeten. Voor organisten die graag op een klein positiefje willen musiceren, levert dit bedrijf het Schnitgerorgeltje uit Duurswoude.
Mogelijk nog ‘natter’ dan Kampen is de sampleset van het Bätz/Witteorgel in de dom van Utrecht, opgenomen door Sonus Paradisi (Tsjechië). Bij de opname is niet de gebruikelijke stereotechniek toegepast, maar quadrofonie: twee stereomicrofoons gericht op het orgel en een extra paar gericht op de kerkruimte. Deze vierkanaalsbenadering biedt een geweldig ruimtelijke ervaring in de huiskamer. Bovendien zijn bijna alle registers van rugwerk en bovenwerk dubbel opgenomen, met en zonder tremulant. Dit maakt de weergave ervan extra realistisch. Ook het Schnitgerorgel in de Grote kerk van Zwolle is gedigitaliseerd door Sonus Paradisi.
Onlangs kwam het Nederlandse opnamebedrijf Voxus Virtual Organs in beeld, dat een geslaagd visitekaartje afgaf met het lanceren van de set van het zeven stemmen tellende De Backerorgel van de Torenkerk in Gapinge.
De uitgave vormt de opmaat voor een reeks met grotere orgels, waarvan de eerste het Van Damorgel van de Grote Kerk in Tholen is. De sampleset van het 29 stemmen tellende romantische instrument wordt een dezer dagen uitgebracht.
Achter Voxus Virtual Organs gaan organist Marien Stouten (Kerkwerve) en zijn team schuil. Zij streven naar „de hoogste kwaliteit” en willen waardevolle orgels in Nederland, maar ook wereldwijd, toegankelijk maken. Stouten: „Ook zijn wij zeker bereid een deel van onze inkomsten te doneren voor het onderhoud van het desbetreffende orgel. Dit hebben wij al afgesproken met de kerkvoogdij in Tholen.”
Het nog jonge team past in navolging van Sonus Paradisi de quadrofone opnametechniek toe. Ook namen zij alle registers dubbel op, door toevoeging van tremulantsamples. Daarmee kan ‘Tholen’ de dom van Utrecht mogelijk nog overtreffen. De klinkende kennismaking met het virtuele Tholenorgel is in ieder geval veelbelovend.
Over het prijskaartje doet Stouten geheimzinnig. „Dat hebben we nog niet vastgesteld. Maar bedenk wel dat we in het Tholenproject bijna 2000 werkuren hebben zitten.”
Zeer recent is de mededeling dat Sonus Paradisi volgende maand met een sampleset van het Marcussenorgel in de Rotterdamse Laurenskerk komt. Daarmee komt zelfs het grootste orgel van Nederland voor elke organist binnen handbereik.
Hoe het werkt
Om met Hauptwerk orgel te kunnen spelen, zijn een paar zaken nodig. Een bestaand digitaal orgel of een keyboard uitgerust met een midi-uitgang. Daarnaast een redelijk snelle pc met een fors werk geheugen en een goede geluidskaart met midi, die wordt aangesloten op een versterker/luidsprekercombinatie of alleen een goede hoofdtelefoon.
Gert van Ginkel, die behalve softwareontwikkelaar ook amateur organist is, werd na zijn ontdekking van Hauptwerk zo enthousiast dat hij een leerzame website bouwde: pcorgan.com, die geheel aan het gebruik ervan is gewijd. Ook beschrijft hij de beschikbaar gekomen samplesets en geeft hij klankvoorbeelden.
Hoe werkt de klankvorming binnen Hauptwerk? Iedere toon klinkt alsof je een heel kort muziekstukje op een cd afspeelt. Daarbij klinkt maar één orgelpijp. Het is daarbij ook nog eens een cd met een barst: na vijf à tien seconden begint die ene toon opnieuw. Zo’n toon of sample doorloopt een herhalingslus en kan daardoor alsmaar blijven doorklinken. Dit heet ”looping”. Zodra een toets word losgelaten, volgt de nagalmstaart van de sample, die het uitklinken van de toon in de ruimte weergeeft. Daarbij wordt rekening gehouden met de tijdsduur van de klinkende toon. Een kort klinkende staccatonoot geeft een heel andere naklank dan een lang aangehouden noot. Daarom zijn meerdere nagalmstaarten –in jargon: ”mulitrelease”– opgenomen. Iedere sample, dus ieder pijpje, kan in Hauptwerk apart worden geïntoneerd qua sterkte, klank, mate van ontstemming et cetera.
„Voor thuis ideaal, maar begin er niet aan in een kerk”
Fabrikanten van elektronische orgels deden in het begin Hauptwerk af als leuke amateursoftware, die nauwelijks serieus te nemen was. Vakorganisten die van huis uit nogal sceptisch tegenover het elektronische orgel staan, hielden ook wat betreft Hauptwerk de boot af. Totdat zij ermee in aanraking kwamen.
Ab Weegenaar, organist van de Bovenkerk in Kampen: „Ik was fel tegenstander van orgels met stekkers en versterkers. Improviseren op dergelijke machines lukte mij nooit. Maar een van mijn leerlingen heeft mij helemaal ‘bekeerd’, gewoon door mij eens op dergelijke software te laten spelen. Ik ervoer dat de manier van toonopwekking bij Hauptwerk vergelijkbaar is met die van een mooi pijporgel.” Weegenaar speelt sindsdien met genoegen thuis met allerlei samplesets, waaronder die van zijn eigen Hinszorgel. „Doordat de samples niet achter de speeltafel maar verderop in de kerk zijn opgenomen, krijg je een redelijk betrouwbaar beeld van de klankwerkverhoudingen, en dat maakt het uitzoeken van geschikte registraties eenvoudiger. Ook als de Bovenkerk verhuurd is, kan ik thuis nog oefenen. Zeker als de temperatuur in de kerk weer naar het vriespunt daalt, is voor mij de keuze snel gemaakt.” Een beperking vindt Weegenaar echter de draagkracht van het luidsprekergeluid, die volgens hem achterblijft bij die van de orgelpijpen.
Dat beaamt ook de Rijssense organist Dick Sanderman: „Bij een luidsprekergeluid valt niet goed te zingen. Maar voor studiedoeleinden is Hauptwerk ideaal. Veel orgelmuziek is immers ontstaan in directe samenhang met een bepaald orgeltype en een bepaald klankbeeld. Dankzij Hauptwerk kun je die combinaties in de studeerkamer oproepen en speel je Bach op een Silbermann, en Franck op een Cavaillé-Coll. Juist omdat alle oneffenheden levensecht zijn meegenomen in de samples, klinkt het natuurgetrouw, en niet zo steriel als een elektronisch orgel. Ik ben er erg blij mee! In de lessituatie kun je ook de leerling laten horen welk klankkarakter past bij de gespeelde muziek.”
De Groninger organist Sietze de Vries, bekend vanwege zijn improvisatiekunst, vindt de klank van goede samplesets inspirerend. „Het is een fantastische ontwikkeling dat je kunt kiezen op welk orgel je wilt spelen. Behalve dat beroemde orgels zo ‘toegankelijk’ worden, leer je ook luisteren naar de verschillende stemmen en hun onderlinge combinaties, die beter zijn dan bij de digitale orgels: je hoort de klankversmelting zoals die in werkelijkheid ook is, en niet een opeenstapeling van klank die vermoeiend werkt, zoals bij de gangbare digitale orgels.” Hij ziet echter nog steeds geen oplossing om in een grotere ruimte een bevredigende klank te realiseren met luidsprekers. „Zelfs peperdure audiosystemen leveren, ook in een goed klinkende ruimte, meestal magere resultaten op. Voor thuis dus ideaal, maar begin er niet aan in een kerk.”