Groen & duurzaamheid

Meloenen in Jesaja’s komkommerhof

Pompoenen, komkommers of meloenen. Alle drie worden ze in de Bijbel genoemd. Begrijpelijk, want sappige vruchten waren een weldaad voor een volk in woestijnachtig gebied.

Noor de Graaf
22 October 2012 10:44Gewijzigd op 14 November 2020 23:51
Meloenen. Foto Wikimedia
Meloenen. Foto Wikimedia

Als Israël tijdens de woestijnreis in Thab-era is, begint het volk te klagen dat het geen vlees heeft. In Egypte konden ze vis voor niets eten en hadden ze allerlei groenten als komkommers en pompoenen, look, ajuinen en knoflook, en nu is er alleen maar manna (Numeri 11:5). Ze verlangen in de droge en warme woestijn naar sappige vruchten, zoals de pompoen. Die wordt verder nergens in de Bijbel genoemd, maar komkommer komt opnieuw voor in Jesaja 1:8. Daar wordt de dochter van Sion vergeleken met een nachthutje in de komkommer­hof. Een soort wachthokje van wat twijgen of matten in een veld met komkommers om diefstal te voorkomen.

Om welke planten gaat het eigenlijk? Hier stuiten we op een probleem. De Hebreeuwse woorden ”kishuim” en ”mik­shah” zijn vertaald met komkommer en komkommerhof. ”Avatihim” met pompoenen (meloenen, vertaling NBG 1954; watermeloenen, HSV). Dat met avatihim watermeloenen bedoeld worden, vindt steun in het eeuwenlange gebruik van dit woord door Arabische bewoners als aanduiding van deze vruchten. De watermeloen (Citrullus lanatus) is evenals de suikermeloen (Cucumis melo) inheems in Afrika en werd in Egypte al lang voor het verblijf van de Israëlieten daar geteeld. Pompoenen (Cucurbita pepo) daarentegen zijn een heel oud cultuurgewas, maar dan in Midden- en Zuid-Amerika. Zij werden pas in de 16e eeuw in Europa geïntroduceerd, dus lijkt het niet waarschijnlijk dat ze al eeuwen daarvoor in Egypte werden geteeld.

De komkommer (Cucumis sativus) is afkomstig uit het noorden van India en was volgens Joodse botanici in Mozes’ tijd rond de Middellandse Zee nog niet bekend. De suiker­meloen daarentegen werd al wel heel vroeg in Egypte en het Nabije Oosten geteeld. Suikermeloen en komkommer zijn nauw verwant, het zijn twee soorten van hetzelfde geslacht. Suikermeloenen werden in Israël op warme open vlakten geteeld. Het kan dus zijn dat met ”komkommerhof” een veld met meloenen bedoeld is. Hierdoor verandert er niets aan de betekenis van genoemde tekst.

Alle komkommerachtigen zijn inheems in tropische tot subtropische gebieden. Ze groeien vaak uitgespreid over de grond, maar kunnen door hun rankende stengels ook omhoogklimmen. Veel soorten hebben grote ruwe bladeren en aparte mannelijke en vrouwelijke bloemen, die vaak op dezelfde plant voorkomen, maar soms ook op aparte planten. Ze vormen vlezige vruchten, die meestal rijk gevuld zijn met platte zaden.

Dit is het tweede deel in een serie artikelen over Bijbelse planten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer