Net spant zich rond ”doodsengel”
De voormalige kapitein Alfredo Astiz, bekend als de ”blonde engel des doods”, zit sinds gisteren achter de tralies in Buenos Aires. De arrestatie van een van de sterkste symbolen van ”de vuile oorlog” tijdens de jaren zeventig en tachtig in Argentinië is het gevolg van de afschaffing van de Argentijnse amnestiewetten een maand geleden.
Twee Argentijnse rechters vaardigden gisteren elk een aanhoudingsbevel uit. Rechter Sergio Torres beval in Buenos Aires de arrestatie van Astiz en van nog twaalf andere (voormalige) leden van de zeemacht in de ESMA-zaak, genoemd naar de naam van de marineschool waar onder Astiz’ commando ongeveer 5000 politieke gevangenen werden gemarteld en vermoord.
Bijna gelijktijdig vaardigde rechter Alcindo Alvarez Canale in de stad Bahia Blanca een tweede aanhoudingsbevel uit op verzoek van Frankrijk, waar Astiz in 1990 bij versterk werd veroordeeld voor de moord op twee Franse nonnen.
Het ziet er naar uit dat Astiz in Argentinië terecht zal staan. Hij heeft daar de afgelopen maand twee keer om gevraagd, aldus rechter Alvarez. De ”blonde engel des doods” was al eerder, in augustus, gearresteerd nadat de Spaanse onderzoeksrechter Baltasar Garzon daarom had gevraagd. Hij werd uiteindelijk vrijgelaten samen met veertig andere vermeende mensenrechtenschenders omdat Spanje besloot af te zien van het uitleveringsverzoek, gezien de annulering van de Argentijnse amnestiewetten.
Astiz is een van de bekendste symbolen van de ”vuile oorlog”, die de Argentijnse militaire dictatuur tussen 1976 en 1983 voerde tegen haar tegenstanders, en die 30.000 slachtoffers zou hebben gemaakt. Tot voor kort konden de schuldigen niet vervolgd worden wegens twee amnestiewetten die bescherming boden aan de folteraars en moordenaars van het militaire bewind: de Punto Final uit 1986, en de Wet op de verplichte gehoorzaamheid uit 1987. Afgelopen maand heeft het parlement de twee wetten echter afgeschaft.
Astiz is een van de meest gehate beulen sinds hij in 1998 in een interview opschepte over zijn activiteiten. Hij noemde zichzelf „de best getrainde persoon in dit land om een politicus of reporter te liquideren.” De bekende mensenrechtengroep Moeders van het Meiplein hoopt dat Astiz veroordeeld wordt voor de ontvoering, marteling en het vermoorden van drie van haar leden.
De knappe marinier, met blauwe ogen en blond haar, infiltreerde in 1977 in de groep Moeders van het Meiplein onder de naam Gustavo Niño. „We beschermden hem omdat hij zo jong was. Hij vertelde ons dat zijn ouders gedood waren en dat zijn broer ontvoerd was, dus behoedden we hem overal tegen mogelijke ontvoerders”, vertelt voorzitster Hebe de Bonafini. In de maanden dat Astiz deelnam aan de marsen van de nabestaanden op het Meiplein in Buenos Aires, verdwenen drie stichters van de groep: Azucena Villaflor, Ester Ballestrino de Careaga en Mary Ponce. Andere familieleden van ontvoerde Argentijnen ondergingen hetzelfde lot, net als de twee Franse nonnen Alice Domon en Leonie Duquet. Later werd duidelijk dat ze allen naar de ESMA-school gebracht waren, waar ze gemarteld en vermoord werden.
Astiz wordt eveneens beschuldigd van de moord op een andere buitenlandse. Hij zou in januari 1977 een militaire operatie hebben geleid waarbij de 17-jarige Zweeds-Argentijnse Dagmar Hagelin werd ontvoerd. Volgens ooggetuigen werd het meisje per abuis aangezien voor een lid van een guerrillagroep. Toen ze trachtte te ontsnappen, werd ze neergeschoten door Astiz, die haar gewonde lichaam in de kofferbak van een taxi hees en haar naar de marineschool vervoerde.