Nauw leven
Wanneer God de zondaar een nieuw hart heeft gegeven en in zijn gemoed Zijn wet heeft geschreven, zal hij in Gods inzettingen wandelen en Zijn rechten bewaren en doen. Hoewel de zonde in een bekeerde mag wonen, wat voor een moeilijke en onwelkome gast zij ook mag zijn, nochtans zal zij over hem niet meer heersen. Hij zegt met David: „Ik heb verkoren de weg der waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld.”Een bekeerd mens heeft een ongeveinsd zicht op al Gods geboden. Hij maakt een gewetenszaak van zelfs de geringste zonde en van de kleinste plichten. Zijn zwakheden, die hij niet verhelpen kan, zelfs al wilde hij dat, zijn z’n ziel tot een last. O, mens, ik vraag u: Kunt u dit lezen zonder uw eigen ziel te onderzoeken?
Een ware bekeerde is niet anders thuis dan in de kerk! Het is geen heilige op zijn knieën en geen ander mens op zijn werk. Nee, nee. Hij is niet als de farizeeën, van wie Christus zei: „Gij geveinsden.” Witte graven van buiten.
Een ongeveinsde bekeerde keert zich af van alle zonden, zowel naar buiten als naar binnen. Daar zijn echter ook belijders die zich voor goede christenen uitgeven en die het aangezicht van de wet aannemen. Zij nemen plichten op zich die goedkoop en gemakkelijk zijn. Zij gaan niet door met het werk zelf. Ze zijn als een koek die half gebakken, half rauw is.
Joseph Alleine, predikant te Taunton (Een Alarm voor onbekeerde Zondaren 1735)