Kerk & religie

Ds. Oosten schrijft boek over de knieval van een vrije Fries

„Wy Friezen knibbelje allinne foar God.” Wij Friezen knielen alleen voor God. Het is een belijdenis die ds. L. H. Oosten regel­matig aanhaalt in zijn jongste boekje, ”Vrije Friezen. Momenten uit de kerk­geschiedenis van Friesland”.

Reinald Molenaar

19 October 2012 19:11Gewijzigd op 14 November 2020 23:49
Ds. Oosten in zijn studeerkamer in Driesum. Foto RD, Sjaak Verboom
Ds. Oosten in zijn studeerkamer in Driesum. Foto RD, Sjaak Verboom

Ondanks dat hij in Driebergen werd geboren, is ds. Oosten een Fries in hart en nieren. Het voorgeslacht van de hervormde emeritus predikant uit Driesum ligt begraven rond de hervormde kerk van Oudeschoot, vlak bij Heeren­veen. Een foto van de kerk siert de omslag van het pas­verschenen boek ”Vrije Friezen. Momenten uit de kerkgeschiedenis van Friesland”, een uitgave in de Artios Reeks van de Gereformeerde Bond. Aanleiding tot het schrijven van deze kerkgeschiedenis was een lezing die ds. Oosten twee jaar geleden hield voor een contio van hervormd-gereformeerde voor­gangers in het noorden.

In de woonkamer in Driesum, waar een Friese staartklok en een portret van Willem van Oranje de wand sieren, legt de predikant uit dat er veel lessen te trekken zijn uit de Friese kerk­geschiedenis. „Bijzonder is bijvoorbeeld dat de Reformatie hier zonder dwang van de overheid werd ingevoerd. Dat zegt iets over het karakter van het volk, over de vrije Friezen. Op veel andere plaatsen in het land was er wel sprake van dwang.”

Knielt een vrije Fries inderdaad alleen voor God? „Dat knielen voor God waar ik over schrijf, is relatief. De Fries knielt helaas ook voor de geest van de tijd. Ik bedoel de zin „Wy Friezen knibbelje allinne foar God” ook als appel aan de Friezen: blijf bij je beginsel.”

Bijna gedoopt

Dat christelijk beginsel kreeg in de jaren sinds het Evangelie het Friese gebied bereikte maar moeizaam voet aan de grond. Het karakter van de „vrije Friezen” heeft daar alles mee te maken, stelt ds. Oosten. De heidense Friese koning Radboud, die van 679 tot 719 regeerde over het zogeheten Groot Friesland, was iemand met dit karakter. Hij beschouwde het christendom als een Frankische zaak en verzette zich er aanvankelijk heftig tegen. „Volgens de overlevering zou zelfs Radboud zich bijna hebben laten dopen, maar trok hij op het laatste moment zijn voet terug uit het doopwater, toen hij hoorde dat zijn heidense voorvaderen, met wie hij niet wilde breken, verloren waren.”

Toch zette de kerstening in Friesland door. Ten tijde van de Reformatie was er in Friesland zelfs „een voorloper van de Hervorming”, pastoor Gellius Faber de Bouma, die al in 1515 „het zuivere Woord van God in gereformeerde zin” predikte. Het calvinisme had in Friesland een goede voedingsbodem, volgens de auteur. „Dat is aan te tonen als we de predikantenlijsten van Friese steden nagaan.” Zo stond in Leeuwarden Johannes Bogerman, en in Kollum en Bolsward zijn vader, Johannes Bogerman sr. „Om niet te spreken van de velen die in de Friese dorpen gediend hebben van wie de geschriften soms nog getuigen van hun krachtige, bevindelijke, gereformeerde prediking.”

Reveil

Ondanks invloeden van modernisme en vrijzinnigheid ging de invloed van de Reformatie en de Nadere Reformatie in Friesland niet verloren. Hij kwam tot uiting in het Reveil, „een beweging van grote omvang”, stelt de Friese predikant. „Het lag helemaal niet in de lijn der verwachting dat er zoiets als het Reveil zou opkomen. Wat mij altijd verwondert, is dat er in de Hervormde Kerk onder de Dordtse kerkorde veel verval was, terwijl het Reveil ontstond ten tijde van de gehate reglementenbundel. Men wilde dat de kerk een kerk van het Woord zou zijn en zou blijven.”

Toch verdween de geest van het Reveil snel uit de Friese kerken. „Ik denk dat de Afscheiding en de Doleantie hiervan oorzaken zijn geweest. Zo zie je in de kerken die voortgekomen zijn uit de Doleantie een veronderstelde weder­geboorte overheersen, waarvoor de bevindelijke leer moet wijken.”

Huisgodsdienst

Maar de Afscheiding en Doleantie zijn volgens ds. Oosten niet de enige oorzaken van het verval in de kerk. „Het verval ontstaat daar waar het huisbezoek en de catechese worden verzaakt. Geen wonder dat de kerk verzwakt als er bijvoorbeeld niet wordt toegezien op de huisgodsdienst. Het is beschamend om te horen dat in sommige gezinnen de Bijbel niet eens meer opengaat bij de maaltijden. Dan verliest de godsdienst kleur en inhoud.”

Terwijl de kerken in Friesland leeglopen, ontstaan er ook nieuwe evangelische gemeenten in de provincie. Ze hebben een „gevaarlijke aantrekkingskracht”, stelt de predikant uit Driesum. „Enerzijds passen zulke gemeenten wel bij de vrije geest van de Friezen, maar ik zeg ook: Ze horen er niet. De kritiek uit deze groepen is vaak dat ze in de gevestigde kerken niet horen over wedergeboorte. Pas had ik iemand onder mijn gehoor die zich erover verbaasde dat zoiets dus wel verkondigd wordt in de bestaande kerken.”

Preken in het Fries

Het Friese volk heeft een eigen taal. „Een echte Fries denkt in het Fries.” Heeft ds. Oosten ooit overwogen om daarom ook in het Fries te gaan preken? „Die vraag heb ik nooit gekregen. Ik denk dat preken in het Fries meer een culturele aangelegenheid is, niet zozeer een theologische. In de gemeenten waar ik preek, hecht men aan de Statenvertaling. Natuurlijk zou je de Friese taal in de eredienst kunnen gebruiken. Dr. G. A. Wumkes heeft in de vorige eeuw gepoogd de Friese taal te heiligen door de Bijbel en werken van oudvaders in het Fries te vertalen en in het Fries te preken. Rond 1650 zijn er ook Psalmen in het Fries vertaald. Zij zijn echter nooit in gebruik geraakt bij gemeenten.”

Voor het behoud van de kerken in het Friese landschap werd in 1970 de Stichting Alde Fryske Tsjerken –Oude Friese Kerken– opgericht. Leegstaande kerken krijgen veelal een publieke bestemming. Ds. Oosten is lid van de stichting. Over de her­bestemmingen van kerken kan hij duidelijk zijn: „Je wenst natuurlijk dat het ware Woord van God er weer klinken mag en dat het oude Reveilgeluid weer wordt gehoord.” Heeft hij die verwachting? „Dat is aan de vrijmacht van de Geest. De Geest waait waarheen Hij wil.”


Orthodoxe theologen uit Friesland

„Wie een goede predikant wil hebben, moet hem uit Friesland halen! Dit vroegere gezegde uit orthodox-kerkelijke kring geeft iets te kennen van de kerkelijke en geestelijke reputatie van Friesland in het verleden. Hier valt te denken aan de tijd en de natijd van het Friese Reveil.

Nog lang zijn de Friese confessionelen van betekenis geweest. Een prominent vertegenwoordiger van hen was bijvoorbeeld dr. Oepke Noordmans (1871-1956), die de Friese gemeenten Idsegahuizum-Piaam (Skuzum-Piaam) en Suameer (Sumar) als predikant gediend heeft. Van zijn ouderlijk huis, dat hij „de schoot der vroomheid” noemde, heeft hij ooit gezegd dat de „naglans van het Reveil” erop rustte.

Zelf groeide hij wat af van de mystiek-piëtistische inslag van het ouderlijk gezin en ontwikkelde zich enigzins in de richting van het barthianisme. Tegelijk had hij, net als zijn schoonvader, ds. Joh. Oosterhuis van Suawoude, sterke sympathie voor Kohlbrugge.

In de theologie legde hij grote nadruk op het Schriftberoep en de waarde van de belijdenisgeschriften, niet als een „stok om te slaan”, maar als „een staf om te gaan.” Al stond hij dan niet in de bevindelijk gereformeerde lijn van zijn („koude”) zwager, ds. C. B. Holland van Driesum, toch trok –en trekt nog altijd– zijn thans verzameld theologisch werk grote aandacht in het orthodoxe deel van de kerk. On­betwistbaar was dr. Noordmans een belangrijk confessioneel theoloog.

Van Fries bloed was ook de orthodox-hervormde prof. dr. Th. L. Haitjema (1888-1972), die in 1917 te Utrecht promoveerde bij dr. H. Visscher. Evenals Noordmans behoorde hij tot de „jonge confessionelen” met aandacht voor de kritische theologie van Karl Barth (die in 1926 zelfs bij hem logeerde). Haitjema verzette zich tegen het neocalvinisme van de dolerenden, maar ook tegen de Gereformeerde Bond, die hij sektarisme verweet. Veel aandacht had hij voor de richtingen in de Nederlandse Hervormde Kerk. Ook hij was een belangrijk erkend theoloog.

Te Kubaard (Kûbaard) stond van 1933-1940 de latere prof. dr. A. A. van Ruler. Als orthodox-confessioneel theoloog, afkomstig uit de gereformeerde traditie, is ook hij van grote betekenis geweest voor de kerk. Hij staat bekend als de theologische pleitbezorger van het apostolaat. Nog altijd maakt zijn verzameld werk grote indruk op het orthodoxe deel van de kerk, al ondervond hij met zijn controversiële uitspraken ook veel tegenspraak.

Vanuit de Gereformeerde Bond zouden eveneens prominente vertegenwoordigers in Friesland te noemen zijn, zoals het Tweede Kamerlid ds. H. G. Abma (geboren te Wouterswoude en van 1941-1944 predikant te Driesum); ds. J. van Rootselaar van Wanswerd en Jislum (1938-1944), oprichter van de Stichting Hulp Oost-Europa; dr. H. Schroten van Suawoude en Tietjerk (1935-1938), belangrijk Calvijnkenner; en Israël­theoloog dr. S. Gerssen, van 1951-1955 predikant te Wouterswoude.”

Uit: Vrije Friezen. Momenten uit de kerkgeschiedenis van Friesland, ds. L. H. Oosten; uitg. Groen, Heerenveen, 2012; ISBN 978 90 8897 054 2; 104 blz.; € 12,50

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer