ROC’s boeken samen 216 miljoen verlies
De Regionale Opleidingscentra (ROC’s) hebben geen 2 miljard euro op de plank liggen, maar hebben samen een schuld van 216 miljoen. Dat zei voorzitter Margo Vliegenthart van brancheorganisatie Bve Raad woensdag tijdens een bijeenkomst van het ROC Oost Nederland in Hengelo
Vliegenthart reageert met haar opmerking op de uitlatingen van voormalig bestuurslid van de raad en directeur van ROC Asa, L. Lenssen. Lenssen stelt dat scholen „dood geld" creëren door geld op de plank te houden. Hij baseert zich op het openbare rapport van de Centrale Financiële Instellingen (CFI) van het ministerie van Onderwijs. Daaruit blijkt inderdaad dat er nog ruim 2 miljard euro aan liquide middelen aanwezig is bij middelbare scholen, het middelbaar beroepsonderwijs, hogescholen en universiteiten.
Volgens Vliegenthart lag er bij de ROC’s in 2001 inderdaad een bedrag van 488 miljoen euro. Maar: „Daar stond een bedrag voor verplichtingen tegenover van 704 miljoen euro. Resteert een bedrag van 216 miljoen euro negatief." Dat wordt nog eens onderbouwd door de post rentekosten van 5,5 miljoen euro over dat jaar.
Vliegenthart is het wel met Lenssen eens dat de ongelijkheid tussen scholen een feit is. Dat geldt ook voor het verschil in de problemen en kosten die scholen in de Randstad hebben in vergelijking met scholen daarbuiten.
Ook de Besturenraad voor christelijk onderwijs is het niet eens met de stelling dat het voortgezet onderwijs geld oppot. Volgens de organisatie, waarbij 2400 scholen zijn aangesloten, gaat het voor middelbare scholen vooral om een buffer die nodig is om bijvoorbeeld niet door het Rijk uitgekeerde prijscompensatie te bekosten, en personeelsuitval of andere risico’s op te vangen. Het voortgezet onderwijs heeft die ruimte ook gekregen bij de invoering van de zogeheten lump sum–financiering, waarbij scholen voortaan een budget kregen en ze zelf mochten bepalen waaraan ze het geld uitgaven.