Consument

Bij een zonsondergang hoort een dromerige, gele foto

Rozen zijn rood, viooltjes zijn blauw. Een klassiek begin voor liefdesgedichtjes. De gevoelloze fotocamera is beduidend minder kleurvast.

Wessel van Binsbergen
17 October 2012 20:48Gewijzigd op 14 November 2020 23:47
Indrukwekkende herfstkleuren laten zich soms lastig overbrengen naar een foto. Handmatige witbalans biedt soelaas. Foto Wessel van Binsbergen
Indrukwekkende herfstkleuren laten zich soms lastig overbrengen naar een foto. Handmatige witbalans biedt soelaas. Foto Wessel van Binsbergen

Kinderen slijpen rode en blauwe kleurpotloden het vaakst. Een milieubewust bedrijf kiest een groen logo. Ouders schilderen de kamer voor hun dochtertje roze. Kleur speelt een grote rol in het dagelijks leven. Kleuren roepen emotie op en beïnvloeden onbewust ons gevoel.

Fotografie registreert de kleurrijke wereld om ons heen. Een goede plaat brengt de sfeer over die de fotograaf bij de opname ervoer. Kleurgebruik speelt daarbij een belangrijke rol. Bij een romantische zonsondergang hoort een dromerige, gele foto. Toch is het resultaat vaak koeler en fletser dan de fotograaf het zich herinnert. De gebronsde vakantieganger lijkt op een strandplaat in volle zon eerder bleek dan bruin. Een kiek van bomen in herfsttooi onder een strakblauwe hemel oogt soms meer groen dan geel.

Het correct overbrengen van kleur blijkt geregeld geen sinecure. Aan de objecten zelf ligt het niet: een roos bloeit rood, of het nu bewolkt is of zonnig. Een vel kopieerpapier is ’s nachts net zo wit als overdag. Maar de kleur van het licht dat erop valt, verandert wel. Bij zonsopgang en -ondergang is het licht zacht en geel. Naarmate de dag vordert, wordt het licht koeler en harder. Bij het krieken van de dageraad heeft het zonlicht ongeveer dezelfde kleur als die van het klassieke peertje. Samen met spaarlamplicht levert het een bijna oranje plaat op. Een tl-balk geeft de foto juist een groenzweem. Een vel papier lijkt opeens meer groen dan wit.

Het menselijke oog is –tot op zekere hoogte– wars van dit soort kleurafwijkingen. Wie kopieerpapier kent als spierwit neemt het als zodanig waar, ook bij tl-verlichting. Het fototoestel mist de menselijke levenswijsheid en past een truc toe: de witbalans. Deze functie corrigeert de invloed van gekleurde lichtbronnen. Elke digitale camera heeft dit stuk gereedschap aan boord. Direct na de opname past het toestel de waargenomen kleuren aan en brengt de plaat zo gevoelsmatig weer in balans.

Verreweg de meeste camera’s doen dit naar eigen inzicht. Af fabriek staan de toestellen op automatische witbalans en bij 95 procent verandert dat nooit. In veel gevallen levert de automaat ook prima prestaties. De apparaatjes gaan steeds vernuftiger te werk; ze herkennen de flikkeringen van tl-buizen en zoeken in een ingebouwde database naar vergelijkbare licht­situaties. Toch slaat de techniek de plank nog geregeld mis. Veel camera’s bieden daarom de mogelijkheid de witbalans te vergrendelen in een voorkeursstand. Maar voor de kleurfijnproever biedt dit zelden soelaas. De stand ”kunstlicht” maakt kiekjes binnenshuis vaak wel erg wit. En de stand ”bewolkt” maakt een bosrand onder een dichtgetrokken wolkendek behoorlijk geelbruin.

Voor de ultieme controle over kleur zoekt de gewiekste hobbyist de toevlucht bij de handmatige witbalans. Hierbij vertelt de fotograaf aan de camera wat echt wit is. Deze gebruikt dit ijkpunt om de platen navenant te corrigeren. De precieze werkwijze verschilt per toestel. Het ene apparaat vraagt enkel om de lens te richten op een wit of grijs object. Bij het andere dient de fotograaf een reeds geknipte plaat te selecteren.

De handleiding van de camera geeft uitsluitsel. Deze methode stelt hoge eisen aan het witte referentieobject. Professionals stoppen daarom een setje witbalanskaarten in de fototas. Meestal bestaat zo’n pakketje uit een wit, een grijs en een zwart exemplaar. Foto Konijnenberg verkoopt voor nog geen 8 euro een set kaartjes in creditcardformaat. Ondanks de term ”witbalans” is het neutraalgrijze kaartje veiliger in gebruik dan het witte. Overbelichte delen in een foto zien er namelijk uit als wit, ook al zijn ze dat in werkelijkheid niet. Dit kan een foute kleurcorrectie opleveren.

Het streven naar perfect gekleurde foto’s heeft wel een prijs. Elke verandering in lichtbron vereist een nieuwe witbalans. Buitenshuis kent deze methode dus zijn beperkingen: een wolkje voor de zon en de kleuren verschuiven van geel naar blauw. Tevens is het instellen van de witbalans op de camera een forse, extra handeling. De gevorderde hobbyist die zijn foto’s op de computer afmaakt kan een deel van het werk hierheen overhevelen. Maak van een serie platen onder een bepaalde lichtbron eerst een kiek van de grijskaart. Met een pipetje van het curve- of niveaubeheer (of witbalansgereedschap) vertelt de fotograaf de fotobewerkingssoftware vervolgens wat grijs is. Pas de correctie die hieruit voorvloeit vervolgens op de hele serie toe.


Kleenexmomentje

Sommige fotografen gaan niet op pad zonder een pakje Tempo of Kleenex bij zich te steken. Niet om de neus in te legen, maar om over het objectief te trekken. Hierdoor ontstaat een licht, diffuus beeld, ideaal om de witbalans handmatig mee in te stellen. De witbalanslensdop werkt volgens hetzelfde principe. De dop lijkt op een regulier lenskapje, maar dan met een stukje lichtdoorlatend plastic. Het recept is eenvoudig: zet de kap op de lens en richt de camera op de aanwezige lichtbron. De lensdoppen zijn verkrijgbaar in de meest voorkomende objectiefmaten en gaan al voor een tientje over de toonbank.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer