De strafpleiter verweerde zich woensdag voor de Raad van Discpline, het tuchtorgaan voor de advocatuur, tegen een klacht die de deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten tegen hem heeft ingediend. Deken Germ Kemper vindt dat Moszkowicz te ver is gegaan. Moszkowicz verscheen woensdag in persoon. Bij een zitting van de raad vorige maand bleef hij weg, evenals bij een zitting bij de rechtbank over belastingontduiking.

In het gewraakte interview noemt Moszkowicz Van Oosten iemand die tijdens het proces-Wilders is veranderd in een „krampachtige, humorloze magistraat”, die „kennelijk van bovenaf volgestopt met opdrachten” was. Het tweede citaat tast de onafhankelijkheid van Van Oosten aan, meent deken Kemper. De uitspraken druisen bovendien in tegen de advocateneed, die eerbied voor de rechterlijke macht voorschrijft.

Moszkowicz zei een drietal redenen te hebben gehad voor de gewraakte uitspraken. Samengevat kwamen die erop neer dat „men heeft geprobeerd mij kort te houden op de zitting” in de zaak-Wilders, zo lichtte hij de raad toe. „Dat is wat ik heb willen zeggen.” Beledigen of hardop twijfelen aan de onafhankelijkheid van rechter Van Oosten was volgens Moszkowicz niet aan de orde. Hij vindt bovendien dat de tijd voorbij is dat rechters niet bekritiseerd mogen worden en dat zij voor zichzelf kunnen opkomen. „Daar hebben ze de deken niet voor nodig.”

De verhouding tussen Kemper en Moszkowicz is bijzonder slecht. De beledigingskwestie is maar een ondergeschikt onderdeeltje van een pakket bezwaren dat de deken aan de raad heeft voorgelegd. Eind deze maand doet de raad uitspraak over de klacht van Kemper over het aannemen van cash geld door Moszkowicz. Kemper wil dat de raadsman hiervoor tijdelijk wordt geschorst.

Over het beledigen van rechter Van Oosten volgt de uitspraak op 12 december.