Hulp voor kinderen die bang zijn
Ons zoontje van net 3 jaar is erg bang voor harde geluiden. Hij huilt dan heel hard en roept dat hij naar bed wil, ook al is het midden op de dag. Hij is al lange tijd bang voor geluiden van boormachines, heggenschaar, bladblazer, brommers et cetera. We weten niet meer hoe we ermee om moeten gaan. M’n geduld raakt soms op; ik kan me bijna niet bewegen, want hij plakt als stroop aan m’n lijf.
Voor kleine kinderen kunnen harde geluiden heel bedreigend zijn, vooral als ze de herkomst van een geluid niet thuis kunnen brengen. Dat geldt trouwens ook voor volwassenen… Als wij ineens een vreemd geluid horen, alarmeert dat ons. Is er iets aan de hand? We onderzoeken het en brengen onze zorg dan tot de juiste proporties terug. We kunnen met ons verstand logische gevolgtrekkingen maken en schatten in of iets kwaad kan. Zodra we weten dat een geluid ergens bij hoort, kunnen we het meestal ook relativeren. Bijvoorbeeld als het gaat om een straaljager. We bedenken dan dat de kans dat een vliegtuig ons zal raken, vrijwel nihil is. Dus vinden we zo’n geluid akelig, maar we worden er niet bang van.
Dit logisch nadenken en begrijpen hoe de wereld in elkaar steekt, kan een jong kind nog niet. Het heeft namelijk nog weinig begrip van wat er allemaal kan en niet kan. Hierdoor kunnen peuterangsten ontstaan. Neem bijvoorbeeld de angst om doorgespoeld te worden in het toilet. Volwassenen zeggen: „Welnee, joh, dat kan helemaal niet. Jij ben veel groter dan de opening van de wc. Jij kunt echt niet wegspoelen.” Volwassenen kunnen maten en verhoudingen goed inschatten, maar een klein kind weet nog niet hoe dat zit en het interesseert hem. Vandaar dat kleine kinderen eindeloos bezig kunnen zijn met het in elkaar passen van schaaltjes of doosjes om verhoudingen te leren kennen.
Moeder schrijft dat haar zoontje –ik noem hem Tim– al langere tijd bang is voor geluiden. Wellicht is Tim een keer geschrokken van een hard geluid, waardoor zijn gevoel van veiligheid erg is geschokt. Het geluid was hevig en bedreigend, terwijl hij nog heel weinig begrip had van de wereld. Mogelijk was er niet direct een ouder in de buurt om hem gerust te stellen. Misschien is dit nog een keer gebeurd en is hij sindsdien angstig voor harde geluiden en vermijdt hij die het liefst. Hij zoekt veiligheid op een plek waar hij inderdaad meestal veilig is, namelijk heel dicht in de buurt van vader of moeder, en als dat onvoldoende is in zijn eigen bed. Met de dekens om hem heen en in slaap vallen. Wat is er beter dan te slapen als de wereld zo onveilig op je overkomt?
Angst gaat meestal gepaard met het vermijden van bangmakende situaties. Tim ontwijkt het angstgevoel dat hij denkt niet te kunnen verdragen. Vermijden geeft een gevoel van opluchting: gelukkig, nu ben ik niet zo heel bang geworden. Het erge dat hij vreesde, is niet gebeurd.
Vermijden werkt heel sterk belonend. Tims angst is zo groot geworden dat zelfs de aankondiging dat papa gaat boren, al direct een vluchtreactie geeft en hij naar bed wil. Tim zal zich inderdaad moe voelen. Daarom is het beter om zijn moeheid niet te ontkennen, maar te beschrijven wat er gebeurt: „Jij bent ineens heel moe en dat komt doordat je bang bent.” Hierdoor kan Tim beter begrijpen wat er gebeurt.
Het is echter niet de bedoeling dat Tim blijft vermijden, want dan wordt de angst alleen maar groter. Het basisgevoel van veiligheid moet terugkeren. Tim moet het vertrouwen krijgen dat harde geluiden te verdragen zijn en geen kwaad kunnen. Als vader aan het boren is, geeft dat herrie, maar er gebeuren verder geen nare dingen.
Dat moet Tim leren met kleine, veilige stappen. „Jij bent bang voor het harde geluid van de boor. Het is niet leuk om bang te zijn, hè. De meeste mensen zijn niet bang voor het geluid van een boor, ook al maakt die herrie. We gaan leren dat je niet zo bang hoeft te zijn.”
Ouders kunnen kijken welke stapjes het beste werken, want dat kan per kind verschillen. Tim durft intussen de boormachine aan te raken als de stekker niet in het stopcontact zit. Hij kan dan uitleg krijgen over wat er gebeurt als hij aan gaat, met de stekker er nog steeds uit.
Om Tim het lawaai te laten verdragen, kan moeder hem op schoot te nemen terwijl papa op afstand boort. Oefen een paar keer met dezelfde afstand en tijdsduur. De angst zal na de vijfde keer minder hoog oplopen dan bij de eerste keer. De tijdsspanne kan langzaam opgebouwd worden, evenals het soort geluid. Ouders kunnen Tim belonen door hem te prijzen.
Als de angst hevig is, kunnen ouders als stimulans ook extra belonen. Bijvoorbeeld door stickers te plakken na elke keer oefenen. Als een stickerkaartje vol is, mag Tim iets leuks doen met papa of mama of krijgt hij een klein cadeautje. Dit extra belonen kan nodig zijn om het patroon van vermijding dat in zichzelf heel belonend werkt, te doorbreken. Gaandeweg kan dit extra belonen achterwege blijven.
Soms helpt het om de fantasie in te schakelen en bijvoorbeeld een knuffel te laten voordoen hoe het ook kan. Die knuffel of dat poppetje is er ook bij tijdens het oefenen. „Zie je wel, Beer durft het ook. Hij hoort het geluid, maar denkt: Dat is toch ver weg, het is helemaal niet eng, want ik weet dat papa goed kan boren.” Het zal de aandacht van Tims eigen angst afleiden en tegelijkertijd heeft hij een rolmodel. Ouders kunnen ook rolmodel zijn, maar iets uit zijn eigen speelgoed staat mogelijk dichterbij.
Het kan enige tijd duren voordat kinderen voldoende vertrouwen ontwikkelen en hard geluid verdragen. Sommige kinderen hebben sowieso meer tijd nodig dan anderen voordat ze vertrouwen hebben en zelf op verkenning uitgaan zonder de directe aanwezigheid van een van de ouders. Het beste is om de steun en veiligheid die kinderen kennelijk nodig hebben, daadwerkelijk te geven tot de tijd dat kinderen het zelf aandurven.
Het is lastig voor ouders als zij beperkt worden in hun gaan en staan en ze continu rekening moeten houden met een bange peuter. Het is begrijpelijk dat het geduld soms opraakt. Daarom is het belangrijk dat ouders zelf voldoende energie hebben en erop letten dat ze niet uitgeput raken.
Wilt u reageren of hebt u vragen over opvoeding? Leg ze (anoniem) voor aan psychologe drs. Sarina Brons. Dat kan door de situatie en de (gezins)omstandigheden, liefst uitvoerig, te mailen naar: wijs@rd.nl of te sturen naar: RD, t.a.v. redactie Wijs, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn.
Tips
Bedenk dat de wereld voor een peuter nog erg onoverzichtelijk is.
Ontken niet dat hij moe is, ook al wordt dit ingegeven door angst.
Beschrijf hoe hij zich voelt, zodat hij zichzelf beter gaat begrijpen.
Bespreek dat hij kan wennen aan harde geluiden.
Bied steun en veiligheid terwijl hij stapje voor stapje zijn angst overwint.
Betrek hierbij eventueel een rolmodel uit zijn eigen speelgoed.
Beloon het verdragen van de angst.