Maak van ABN AMRO coöperatieve bank
De overheid moet ABN AMRO niet naar de beurs brengen, maar omvormen tot een coöperatieve bank, vindt mr. Wim Kok.
Het is alweer vier jaar geleden dat de Nederlandse overheid Fortis/ABN AMRO redde van de ondergang en de bank nationaliseerde. Hoe ziet de toekomst van de bank eruit? Volgens bestuursvoorzitter Zalm van ABN AMRO is een beursgang op termijn de beste optie. Terug naar de oude structuur dus.
Het is maar de vraag of dat een goed idee is. Het is beter om de praktijk te bezien en de vraag te stellen waarom sommige banken stabiel door de kredietcrisis komen. In dat geval springt binnen Europa het coöperatieve bankwezen er positief uit. In eigen land is de Rabobank op dit punt hét voorbeeld, coöperatief ingericht en financieel stabiel.
Er zijn drie argumenten om ABN AMRO niet terug te brengen naar de beurs als een naamloze vennootschap (nv), maar in een coöperatief model terug te geven aan de markt. Ten eerste is er het verschil in belang. Een aandeelhouder in een nv stapt in voor financieel rendement, zo veel mogelijk dividend en koerswinst. Bij een coöperatie zijn de leden-klanten de eigenaren, zij verlangen een goede dienstverlening. Winst is daarbij een middel, geen doel.
Een voorstel tot reorganisatie is bijvoorbeeld voor de aandeelhouder goed nieuws, minder kosten betekenen immers meer winst. Een lid van een coöperatie vraagt zich daarentegen af wat dit voor de dienstverlening betekent. De belangen van de eigenaar en de klanten van de bank liggen dan in elkaars verlengde.
Daarnaast zijn de coöperatieve banken in Europa de kredietcrisis beduidend beter ingegaan en doorstaan ze deze beter dan de commerciële banken. Coöperatieve banken kennen een hogere (kern)-kapitaalratio, betere rating, scoren significant beter in verschillende ratio’s rond stabiliteit en hebben beduidend minder afgeschreven.
In de periode 2007-2011 is 7 procent van alle afschrijvingen en verliezen voor rekening van de Europese coöperatieve banken gekomen, terwijl hun gemiddeld marktaandeel met 20 procent duidelijk hoger is. Coöperatieve banken nemen minder risico. De druk van de aandeelhouder tot winst op de korte termijn ontbreekt eenvoudigweg.
Tot slot past het binnen een coöperatie om de jaarlijkse winst toe te voegen aan het eigen vermogen, een van de pijlers onder de financiële stabiliteit van de Rabobank. Na zo’n honderd jaar bankieren heeft dit ruim 26,5 miljard euro opgeleverd. Dit is vermogen ”in de dode hand” waar niemand persoonlijk aanspraak op kan maken. Het is van de coöperatie als zelfstandig rechtspersoon. Beschikbaar om te bankieren, voor huidige en toekomende generaties. De aandeelhouder in de nv heeft daar weinig boodschap aan en verwacht een uitkering van de winst. Vanuit zijn positie en belang begrijpelijk.
Banken, en zeker de systeembanken, dienen primair ten dienste te staan van de reële economie en vertrouwen te geven. Daar is geen plaats voor activistische, op winstgerichte aandeelhouders, wel voor leden-klanten die een goede bancaire dienstverlening zoeken. Een tikje saai wellicht, maar wel betrouwbaar.
De auteur werkt bij de Rabobank en deed voor zijn deeltijdstudie rechten onderzoek naar het coöperatieve model in relatie tot de financiële stabiliteit van de Rabobank. Hij schrijft op persoonlijke titel.