Kamer wil niet aan Betuwelijn–sprinklers
De Tweede Kamer voelt niets voor de installatie van kostbare sprinkler–brandbestrijdingsinstallaties in tunnels van de Betuwelijn. Minister Peijs van Verkeer voorziet in dat geval echter maandenlange vertraging bij de aanleg van de goederenspoorlijn die volgens de huidige plannen in 2007 af moet zijn, zo bleek woensdag tijdens een debat in de Tweede Kamer.
Het CDA bezint zich op een motie die zover gaat dat de sprinkler–meerkosten van 65 miljoen euro betaald moeten worden door andere infrastructuurprojecten in de regio aan te passen. Het kan niet zo zijn dat heel Nederland daaraan meebetaalt, stelde woensdag CDA–Kamerlid Van Haersma Buma.
In het overleg met Peijs spraken ook VVD en GroenLinks zich vierkant uit tegen de sprinklers. VVD–er Hofstra speelde de zwarte piet toe aan de burgemeesters van nabijgelegen gemeenten, volgens wie deze apparatuur bij treinongelukken veiliger is dan het alternatief van zogenoemde zware ventilatie. „De gemeenten moeten bij zinnen komen."
Minister Peijs vindt de sprinklers ook „overbodig", maar vreest dat de goederentreinen minstens negen maanden later dan voorzien over de Betuwelijn gaan rijden. Hoe dan ook moet er immers een nieuwe bouwvergunning komen. Peijs gaat ervan uit dat de burgemeesters dan in het geweer komen en anders wel belanghebbende burgers of bedrijven. Dat vergt lange procedures met bijbehorende kosten.
Burgemeester De Ruiter van Zevenaar was na afloop van het overleg uiterst ongelukkig. Vorige week was hij, optredend namens de elf betrokken gemeenten langs de Betuweroute, al boos op de minister omdat zij de indruk zou wekken dat deze groep gemeenten belastinggeld verkwist.
De Ruiter had het woensdag over een „bizarre voorstelling van zaken" die bijna grensde „aan het onbetamelijke" om de gemeenten zo onder druk te zetten. Volgens hem blijkt uit een extra rapport, dat het ministerie samen met de burgemeester liet maken, dat sprinklers wel degelijk veiliger zijn dan zware ventilatie. Ook beriep hij zich op steun van experts van het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA).
In de Kamer kreeg de minister verder brede steun voor haar verzet tegen de aanleg van een glimmende metalen rand langs de Hogesnelheidslijn–Zuid (Amsterdam–België). De kosten daarvan lopen op tot 80 miljoen euro.
Hofstra noemde zo’n sierlijst „flauwekul". „De tijden zijn veranderd", beaamde Van Haersma Buma. GroenLinks–collega Duijvendak nam wel nog de Landelijke Welstandscommissie, de coördinator van vormgeving en materiaalkeuze van het HSL–traject, in bescherming die de rand zou hebben gewild. Volgens hem stond de rand op het verlanglijstje van Rijkswaterstaat, ofwel het ministerie zelf.