Consument

Tips op tentoonstelling over eerste huishoudschool

Waar leerde je tafeldekken, de was doen of een „smakelijke” maaltijd verzorgen? Op de huishoudschool. De eerste werd 125 jaar geleden geopend, in Den Haag. De tentoonstelling ”De Spinazieacademie”, geeft veel sfeerbeelden van de school en laat ook zien hoe het huishouden in de loop van de jaren is ver­anderd.

15 October 2012 15:22Gewijzigd op 14 November 2020 23:44
Foto RD, Anton Dommerholt
Foto RD, Anton Dommerholt

Op verschillende plekken in de tentoonstellingsruimte van het Haags Historisch museum hangen attributen die lange tijd in geen enkel huishouden ontbraken: een mattenklopper, een koffiemolen en een snijmolen voor bonen. Ze roepen vast bij veel bezoekers herkenning op. Net als de blauwgeruite theedoeken die her en der in de zaal te zien zijn. Aan de zoldering hangen rode waslijnen met witte overhemden en lakens. Kraakhelder uiteraard.

Op de tekstborden veel informatie over de Haagse Kookschool, die in 1888 werd opgericht en de voorloper was van de latere huishoudschool Laan van Meerdervoort. De kookschool moest meisjes leren „een goede en smakelijke maaltijd” te bereiden. Vooral dat ”goed” was hard nodig. Artsen in die tijd klaagden dat er te eenzijdig gegeten werd. In de arbeiders­klasse te veel aardappels, in betere kringen in het algemeen te veel van alles.

Ook was er dringend behoefte aan meer kennis van hygiëne. Gebrek daaraan leidde tot nare ziektes. Onderwijs in verantwoord koken zou de uitkomst zijn. Zelfs de eerste feministen zagen eind negentiende eeuw veel in het kook- en huishoudonderwijs. Het paste in hun idealen van kansen en goede opleidingen voor vrouwen. En het zou de status van de (huis)vrouw verhogen. Dat was winst.

Hoewel de eerste kook- en huishoudschool werd opgericht met het doel arbeidersgezinnen via huishoudonderwijs te „beschaven”, waren het in het begin vooral meisjes van goeden huize die zich inschreven als leerling. Dit had alles te maken met het schoolgeld, dat veel te hoog was voor de doelgroep. Ook de leraressen kwamen vooral uit de gegoede milieus. De school leidde zelfs leraressen op die werk vonden op andere huishoudscholen. Langzamerhand vonden ook ‘gewone’ meisjes hun weg naar de huishoudschool.

Op de tentoonstelling is duidelijk te zien hoe grondig de lessen waren. Zo was het niet alleen belangrijk om te weten hoe je een maaltijd kookte, maar ook wát je mensen voorzette. Dus leerden de scholieren alle soorten kruiden herkennen. Een leskastje met aardappels laat zien welke ziekten er onder aardappels kunnen en konden voorkomen. Ook moesten de meisjes weten welke soorten zeep en stijfsel er waren. En leerden ze alles over de oorsprong van „weefsels en hun behandeling.”

En wat te denken van de was? Machines waren er in die eerste jaren nog niet; die kwamen pas na de Tweede Wereldoorlog breder in omloop. Vrouwen hadden drie dagen werk om het wasgoed klaar te krijgen. Eerst moest het water gekookt, de was in de week gezet. De volgende dag moest er geboend, gebleekt en geschrobd worden, waarna het spoelen, het mangelen en het drogen volgden. Een dag later kon het wasgoed gestreken worden.

Oud-leerlinge van de Haagse huishoudschool P. van der Bel (74) uit Hardinxveld-Giessendam, die samen met twee vriendinnen de tentoonstelling bezoekt, weet dat het ook na het strijken nog niet afgelopen was. „Het opvouwen moest heel precies gebeuren. De thee­doeken zó en de handdoeken weer anders. Wij klaagden daar wel over tegenover de lerares. Die zei: „Als je later de helft gebruikt van wat je hier leert, doe je het nog netjes.””

De school werd door omstanders ook wel gekscherend Spinazieacademie genoemd. Veel ouders zagen dat huishoudonderwijs voor hun dochter wel zitten, als voorbereiding op hun latere leven als echtgenote. Jolien Berendsen bijvoorbeeld –haar herinnering heeft ze op een briefje aan een waslijn gehangen– werd na de hbs nog een paar jaar naar de huishoudschool gestuurd, „omdat m’n vader ontdekte dat ik nog geen knoop aan een jas kon naaien.” Nel Hogendijk-Merkveld schrijft: „Ik denk dat aanstaande schoonouders het wel zagen zitten, die spinazieacademie.” Een vrouw die in een filmpje haar herinneringen vertelt, noemt het onderwijs: „De mooiste bruidsschat die je je dochter kon meegeven.”

De expositie ”De Spinazieacademie, 125 Haags huishoudonderwijs”, loopt tot en met 24 februari 2013.

www.haagshistorischmuseum.nl


Tips van de tentoonstelling

  • Bloemen die slap hangen geeft u weer een oppepper door een aspirientje in de vaas te doen.

  • Mieren in huis? U lokt ze met een schoteltje bier en suiker.

  • Kalkaanslag in een douchekop verdwijnt door hem een paar uur in heet water met azijn te laten weken.


Vla schenken met een strakke streep

Als Greetje Bleijenberg-van Asselt (38) uit Elspeet de sla aanmaakt, kijkt ze nog altijd even onder in de bak of er geen drab in ligt, iets wat ze op de huishoudschool leerde.

Echt gemotiveerd was ze niet, toen ze op haar twaalfde naar het lager huishoud- en nijverheids­onderwijs (lhno) Koningin Julianaschool in Uddel ging. „Ik koos voor de huishoudschool omdat ik geen zin had om te leren.” Thuis stonden ze achter haar keus, onder het motto: ”Het is altijd makkelijk als je wat kunt”. Ook in haar omgeving klonk vaak: „Ga lekker snel werken, dan heb je tenminste wat geld.” Alles met het oog op een eventueel toekomstig huwelijk. Dat het ook anders kan lopen, weet ze inmiddels. „Ik ben pas drie jaar geleden getrouwd.”

Naaien vond ze vreselijk, al kwam ze haar examen door met het maken van een jongensbloes. Koken was leuker, maar ze vond het minder dat ze het gemaakte later ook moest opeten. „Haagse bluf bijvoorbeeld. Moest daar geen geklopt eiwit in?” Ook leerde ze twee kleuren vla te maken en die dan in een strakke streep in een schaaltje te schenken.

Nu vindt ze het wel handig dat ze basistechnieken van bijvoorbeeld het koken beheerst. „Hoewel ik meer kook zoals ik het van m’n moeder heb geleerd dan dat ik het weet van school.”


Klaargestoomd om moeder te worden

Gerie Duijzer (64) uit Veen vindt het een gebrek dat meisjes op school niets meer leren over het runnen van een huishouden. „Vrouwen van nu weten nog niet hoe ze een vlek uit kleding moeten krijgen.”

De kamer doen, het straatje vegen, netjes een tafel dekken of zilver poetsen: allemaal zaken die Gerie Duijzer op de huishoudschool in Gorinchem leerde.

Het was een driejarige opleiding, maar zij volgde zoals veel meisjes in die tijd een extra vormingsjaar, wat goed was voor de algemene ontwikkeling. Naast warenkennis, Engels en koken leerde ze er strijken. „Dat geloof je nu niet meer, maar we waren gerust een uur met een sloop bezig. Aan het eind van de les moest je hem aan de lerares laten zien.”

Ook leerde ze door middel van een pop een kind een luier omdoen. „Je werd er als meisje klaargestoomd om moeder te kunnen worden. Ik kreeg later vijf kinderen en heb er veel aan gehad.”

Ze vindt het jammer dat veel vrouwen nu zonder enige huishoudelijke kennis het huwelijk ingaan. „Niets ten nadele van mijn schoondochters, die hebben andere kwaliteiten, maar de was netjes in de kast krijgen valt niet mee. Technieken gaan verloren. Dat is jammer.”


Met de hand een knoopsgat maken

Een vouw in de mouw van een damesbloes strijken? Liesbeth Vis-van Vliet (44) uit Rhenen vindt dat gewoon niet kunnen. Hoe het dan wel hoort, leerde ze op school.

Naaien, koken, kinderverzorging: Liesbeth Vis genoot destijds van ieder vak dat ze op de huishoudschool in Zwolle kreeg. „Al die verzorgende vakken passen bij mij. Ik vind het nu nog leuk om te koken en te bakken. En toen onze zes kinderen klein waren, naaide ik bijna alles zelf: van jurken tot jongensbroeken.”

De school waar ze naartoe ging, was geen standaardhuishoudschool, maar in die tijd een lbo-opleiding op een bredere school, waar je ook naar de mavo en de havo kon. „Ik was bij ons thuis de enige die naar de huishoudschool ging. Maar ik ben nu ook de enige die weet hoe je met de hand een knoopsgat kunt maken of een rits in kleding kan zetten.”

Ze gebruikt de kennis die ze opdeed nog dagelijks. „Ik denk wel eens: Hoe had ik anders geweten hoe ik een rode kool of witlof moet snijden?”

Zelfs haar moeder maakt gebruik van wat haar dochter tijdens de opleiding leerde. „Ze belt me nog wel eens met de vraag: Lies, hoe doe je dit of dat ook alweer?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer