Hij zei dat zondag in het televisieprogramma Buitenhof. Volgens Bauduin, die vrijdag afscheid nam als vicepresident van de Amsterdamse rechtbank, is het prima als een bewindspersoon zegt dat het heel ernstig is wat er is gebeurd, dat dat goed moet worden uitgezocht en dat iemand het recht heeft z’n eigen goed te beschermen en zich te verweren. Teeven wilde misschien iets in het algemeen zeggen. „Maar in feite zegt hij iets heel concreets wat hij vindt in deze zaak”, zei Bauduin.

Hij vindt dat politici zich niet over strafzaken moeten uitspraken voordat de rechter daarin uitspraak heeft gedaan, omdat daarmee de nuance in het gedrang komt die juist van rechters wordt verlangd. Volgens Bauduin moeten volksvertegenwoordigers zich realiseren dat ze iets zeggen als politicus en daarmee veel meer invloed hebben dan dat ze iets zeggen in het café of in de tram. Politici moeten daarom terughoudend zijn als de zaak nog dient. „Dat geldt zeker voor een staatssecretaris en minister, die toch meer afstand moeten houden”, benadrukt Bauduin.

Hij was als rechter betrokken bij veelbesproken zaken, zoals de processen tegen Volkert van der G. (moordenaar van Pim Fortuyn) en Robert M. (Amsterdamse zedenzaak). Ook was Bauduin voorzitter van de eerste wrakingskamer in het proces tegen PVV-leider Geert Wilders. Die zei destijds dat als hij niet zou worden vrijgesproken, miljoenen mensen in Nederland dan terecht geen vertrouwen meer hebben in de rechterlijke macht.

Bauduin heeft de indruk „dat het bedoeld was om de rechterlijke macht in een slecht daglicht te plaatsen”. Wilders had zich volgens hem moeten realiseren dat hij niet alleen verdachte, maar ook een belangrijk politicus is. „Hij had die dubbelrol duidelijker moeten scheiden.”