Spakenburg decor in roman over bevindelijk gereformeerde vrouw
Het kon niet uitblijven. Na Maassluis, Katwijk, Rijssen, Meliskerke vormt nu Spakenburg het decor van een roman over bevindelijk gereformeerden.
In ”De engel van Spakenburg” beschrijft Wim Duijst (1953) hoe Mengsje Wijtman –ze is altijd ‘gewoon’ gereformeerd geweest– halverwege de jaren zestig dankzij een zekere Netta in bevindelijke kringen terechtkomt. De televisie gaat de deur uit, verzekeringen worden opgezegd en met Netta bezoekt Mengsje doordeweekse diensten in Veenendaal, waar predikanten voorgaan met veelzeggende namen als Starreveld. Het doet allemaal sterk denken aan de ontwikkeling die Hans Sievez in ”Knielen op een bed violen” van Jan Siebelink doormaakte.
Mengsjes man Ruurd ziet het alles met lede ogen aan, maar slaagt er niet in de steeds groter wordende kloof met zijn vrouw te overbruggen. Hij ziet Netta als de kwade genius, een soort Greet Hofmans, de gebedsgenezeres die grote invloed had op koningin Juliana en door haar optreden een huwelijkscrisis op Paleis Soestdijk veroorzaakte.
In het gezin Wijtman gebeurt iets vergelijkbaars. Ruurd probeert te redden wat er te redden valt, maar staat uiteindelijk machteloos. De problemen thuis drijven hem in de armen van LouLou, een gescheiden Spakenburgse.
Kind van de rekening is de tienjarige Sjoerd, het zoontje van Ruurd en Mengsje. Hij komt terecht in een klassiek loyaliteitsconflict en verlangt hartstochtelijk dat alles weer wordt zoals het was.
De karakterschets die Duijst van de Spakenburgse bevolking geeft, komt overeen met die van Jannetje Koelewijn in haar familiegeschiedenis ”De hemel bestaat niet”. De kerk speelt een belangrijke rol in het leven van de mensen, maar al te strikte regels op het gebied van seksualiteit en taalgebruik (zoals het misbruiken van Gods Naam) lijkt men er over het algemeen niet op na te houden. Duijst, die zelf opgroeide in Spakenburg, geeft deze aspecten het volle pond in soms al te expliciete beschrijvingen en bewoordingen.
Afgezien hiervan had ”De engel van Spakenburg” nog best een aardige roman kunnen zijn. De thematiek bergt de nodige dramatiek in zich. Hoe is het om als tienjarige jongen zo’n fundamentele verandering bij je moeder mee te maken? Dat het verhaal niet uit de verf komt, heeft een paar oorzaken.
In de eerste plaats heeft Duijst niet gekozen voor een eenduidig perspectief. Hij vertelt meestal vanuit het gezichtspunt van Sjoerd, maar soms ook vanuit dat van de vader, de moeder en van LouLou. En dan duikt hier en daar ook nog de alwetende verteller op. Dat maakt het verhaal instabiel. Het was sterker geweest als de lezer de gebeurtenissen consequent had kunnen volgen vanuit de belevingswereld van Sjoerd.
Een tweede punt is dat de ‘bekering’ van Mengsje uit de lucht komt vallen. Als de roman begint, is zij al onder de invloed van Netta veranderd. De lezer krijgt zodoende niet mee waarom zij zich opeens tot de bevindelijk gereformeerde leer voelde aangetrokken, laat staan dat hij in dat veranderingsproces wordt meegenomen. Ook als later in het verhaal duidelijk wordt dat Mengsje worstelt met onverwerkte gebeurtenissen uit het verleden, is het verband met haar godsdienstige omkeer niet helder.
Desondanks is de suggestie van de schrijver onmiskenbaar: Mengsje is psychisch ziek –ze gaat uiteindelijk ten onder in een zelfgekozen dood– en daardoor is ze ontvankelijk voor de bevindelijk gereformeerde leer. Dat maakt ”De engel van Spakenburg” tamelijk goedkoop.
Boekgegevens
”De engel van Spakenburg”, Wim Duijst; uitg. Marmer, Baarn, 2012; ISBN 978 94 6068 068 7; 320 blz.; € 18,95.