„Evangelie in Wittenberg begonnen”
WITTENBERG – Op 19 oktober 1512 promoveerde Maarten Luther tot doctor in de theologie. De Duitse stichting Leucorea viert dit historische feit met een Refo 500-conferentie over de verhouding tussen Reformatie en rationaliteit.
De universiteiten van Wittenberg en Halle werden in 1817 samengevoegd tot de Martin Luther Universiteit Halle-Wittenberg. De universiteitsgebouwen in de Lutherstad werden eerst als kazerne gebruikt en later tot appartementen omgebouwd. In de jaren negentig heeft Leucorea het hoofdgebouw gerenoveerd en opnieuw een academische bestemming gegeven. De stichting, die ter plaatse wetenschappelijke congressen organiseert, draagt de Griekse naam van de oude universiteit: Leucorea, witte berg.
Volgens Armin Kohnle, hoogleraar Reformatiegeschiedenis in Leipzig, is er nog weinig onderzoek gedaan naar de ontstaansgeschiedenis van de theologische faculteit in Wittenberg ten tijde van de eerste decaan Johann von Staupitz.
In 1502 sticht Frederik de Wijze de theologische faculteit omdat hij zich als keurvorst verantwoordelijk voelt voor de academische vorming van de geestelijkheid in Saksen. De faculteit is met vijf hoogleraren ook redelijk groot vergeleken met andere universiteiten.
De promotie van Luther in 1512 markeert het begin van zijn onderwijs, maar betekent voor de jonge universiteit geen schok, omdat Luther zich aanvankelijk voegt in het bestaande middeleeuwse patroon. Pas gaandeweg ontwikkelt en ontvouwt hij zijn nieuwe inzichten.
Aanvankelijk beweegt de faculteit zich didactisch nog in het spoor van de middeleeuwse scholastiek, pas met de komst van Philip Melanchthon doet het Bijbels humanisme zijn intrede.
In de discussie benadrukt Andreas Beck, hoogleraar in de kerkgeschiedenis aan de ETF in Leuven, de continuïteit tussen de scholastieke theologie en die van de Reformatie. Inhoudelijk is de scholastiek niet overboord gezet, ook al wordt het onderwijs op een nieuwe leest geschoeid.
Prof. Helmut G. Walther uit Jena benadrukt dat Frederik de Wijze als keurvorst verantwoordelijk was voor het heil van zijn onderdanen. Dat was voor hem de reden om aanvankelijk de paus te passeren bij de oprichting van de universiteit. Zijn bemoeienis met de theologische faculteit heeft een geestelijk karakter en moet niet worden verward met die van een seculiere overheid.
Het belang van de academische context voor het verstaan van de vroege Reformatie blijkt ook uit de analyse die Volker Leppin geeft van de disputaties uit de eerste jaren van de universiteit. Volgens de gerenommeerde hoogleraar kerkgeschiedenis in Tübingen formuleert Luther de boodschap van de Reformatie inhoudelijk zo scherp omdat hij gebruikmaakt van de klassieke vorm. De 95 stellingen over de aflaat hebben de vorm van een academische disputatie.
In de middeleeuwen is de disputatie een middel om het spel van de theologie te oefenen. Het gaat niet om waarheidsvinding, maar om het vinden van de juiste argumenten voor de waarheid die vaststaat.
In 1517 krijgt de vorm een nieuwe lading. De disputatie dient niet meer om een wetenschappelijke discussie aan te zwengelen, maar om een boodschap te communiceren. Luthers stellingen zijn immers veel te uitvoerig voor een echte disputatie. Bovendien richt hij zich niet uitsluitend tot de universitaire gemeenschap van geleerden, maar ook tot een breder publiek. Bovendien zet hij zich concreet af tegen de traditie door bij zijn stellingen een ‘contra’ te formuleren. Luther neemt weliswaar positie in in middeleeuwse scholastieke discussies, maar presenteert zijn visie toch als iets geheel nieuws.
Hij wil de waarheid aan het licht brengen en maakt de academische vorm daaraan ondergeschikt. Of zoals prof. Herman Selderhuis, directeur van Refo 500 en medeorganisator van de conferentie, stelt: „Volgens Calvijn is het Evangelie in Wittenberg begonnen.”
Prof. dr. H. van den Belt doet driemaal verslag van de conferentie ”Reformation und Rationalität” die van 11 tot 13 oktober wordt gehouden in Wittenberg. Vandaag deel 1.