De Frans-Duitse verzoening van na de Tweede Wereldoorlog is volgens het comité geborgd door de organisatie waardoor oorlog tussen de twee landen vandaag de dag ondenkbaar is. In de jaren 80 traden Griekenland, Spanje en Portugal toe tot de Unie. Het vestigen van democratie was een voorwaarde voor die toetreding.

De val van de Berlijnse muur maakte EU-lidmaatschap mogelijk voor verscheidene Centraal en Oost-Europese landen waarmee een nieuw tijdperk in Europese geschiedenis werd ingeluid. De deling tussen Oost en West kwam daarmee voor een groot deel ten einde. De toetreding van Kroatië komend jaar, het beginnen van toetredingsonderhandelingen met Montenegro en het kandidaat-lidmaatschap van Servië versterken het proces van verzoening op de Balkan, stelt het comité verder.

De EU ondergaat momenteel ernstige economische problemen en stevige sociale onrust. Het Noorse Nobelcomité wenst zich naar eigen zeggen vooral te focussen op wat ze ziet als het belangrijkste resultaat van de EU: de succesvolle strijd voor vrede, verzoening, democratie en mensenrechten. De stabiliserende rol gespeeld door de EU heeft ertoe bijgedragen dat het grootste deel van Europa is veranderd van een continent in oorlog in een continent van vrede.

Het werk van de EU representeert „broederschap tussen naties” en moet gezien worden als een vorm van de vredescongressen waar Alfred Nobel aan refereert in zijn testament uit 1895, sluit het comité zijn oordeel af.