Thuiskomen in Joods studentenhuis Amsterdam
Als ze koosjer willen eten, hoeven ze hun huisgenoten niets uit te leggen. En op een feestdag zitten ze soms gezellig samen in een loofhut in de achtertuin. In het Joodse studentenhuis in Amsterdam trekken jongeren met diverse achtergronden samen op.
Vanaf de muur lacht een T-shirt met opdruk de bezoeker toe. Naast een smiley staat de tekst: „Don’t worry, be jewish.” Een tegeltje geeft blijk van zelfspot: „De wereld is één groot gekkenhuis, en dit is het hoofdkantoor!” In een hoek staan een paar waterpijpen.
Op de bank in het Joodse studentenhuis in de Pijp drinkt Maxime van Gelder (22) aan het eind van de middag een biertje. In de keuken –met een koosjer en een niet-koosjer gedeelte– bereiden Rachel Benistant (22) en Deborah (20), die niet met haar achternaam in de krant wil, het diner. Op maandag eten de bewoners –vier mannen, vier vrouwen– zo veel mogelijk met z’n allen. Ondertussen bespreken ze zaken die iedereen aangaan, zoals het corveerooster of de aanschaf van een nieuwe stofzuiger.
Rachel is de enige die volledig koosjer eet, wat de andere bewoners als vanzelfsprekend accepteren. De hbo-student toerisme werd geboren in Muiderberg, waar haar vader beheerder van de Joodse begraafplaats was. Ze bezocht de orthodox-Joodse basisschool Cheider en volgde voortgezet onderwijs op scholengemeenschap Maimonides. „Voor mij is koosjer eten een traditie waaraan je je moet houden. Maar iedereen moet dat zelf weten.”
„We houden rekening met elkaar”, zegt Maxime. „Ik ben niet zo bekend met de spijswetten, maar als ik hamburgers klaarmaak, zorg ik ervoor dat er ook een vegetarische burger is.” De vierdejaarsstudent economie en ”future plan studies” (duurzaamheid) aan de Universiteit van Amsterdam groeide op in een traditioneel Joods gezin in Amstelveen. Hij ging naar de „brede” Joodse basisschool Rosj Pina en een niet-Joodse middelbare school. „Thuis vierde ik de Joodse feestdagen. Aan de sabbat hield ik me niet. Op zaterdag speelde ik hockey.”
Pizza in de hut
Toen Maxime in 2010 in het nieuwe Joodse studentenhuis kwam, voelde dat voor hem als thuiskomen. „Als het bijvoorbeeld Grote Verzoendag is, weet iedereen hier wat dat betekent. Ik hoef daarover geen tekst en uitleg te geven, zoals op de universiteit, de hockeyclub en andere niet-Joodse plaatsen vaak gebeurt.”
Geregeld is het studentenhuis op feestdagen uitgestorven, zegt Maxime. De bewoners gaan dan naar hun ouders, zoals onlangs tijdens het Joodse Nieuwjaar. Maar het komt ook voor dat ze op Chanoeka samen de kaarsen aansteken. En een jaar geleden vierden ze met de bewoners van het naburige Joodse studentenhuis in een soeka (een soort hut) in de achtertuin het Loofhuttenfeest.
Hoewel hij zich niet wil opsluiten in de Joodse wereld, heeft Maxime geregeld contact met leeftijdsgenoten met wie hij zijn religieuze wortels deelt. In het verleden was hij actief in de zionistische jeugdbeweging Haboniem. Vorig jaar nog organiseerde hij een wintersportreis voor Joodse jongeren. En regelmatig bezoekt hij ”lernen”, informele bijeenkomsten waarop bij een broodje allerlei thema’s worden besproken. „De vrouw van een rabbijn hield bijvoorbeeld een verhaal over seksualiteit. Reuze interessant.”
Het is inmiddels zeven uur geweest en Deborah en Rachel zetten kipschnitzels, gepaneerde bloemkool en Israëlische salade op tafel. Tijdens de maaltijd, waarbij ook een vriend van een van de studenten aanschuift, gaan de gesprekken over een bijeenkomst in de PIG (Portugees-Israëlietische Gemeente) en ”pizza in de hut”, wat een ontspannen samenzijn tijdens het Loofhuttenfeest blijkt te zijn.
Ook een kleurrijk kruis dat Maxime na een halfjaar studie in Barcelona aan de ”souvenir-versier-muur” hing, komt ter sprake. Hij deelt de aarzelingen van Deborah bij dit christelijk symbool in huis niet. „Ik vind het mooi vanwege de kleuren. En het laat zien dat iedereen hier welkom is.” Maar hij geeft toe dat hij het ook ophing „om een beetje te stangen.”
Jeugdkampen
Na het toetje –chocolademousse– nemen twee studenten de afwas voor hun rekening, een derde gaat naar zijn kamer. De anderen blijven hangen in de woonkamer, waar drie waxinelichtjes branden. Een student rechten doet met de benen op tafel en veel armgebaren verslag van een debat op de Vrije Universiteit tussen historicus Bart Wallet en politicoloog Norman Finkelstein over Israël en de Palestijnse gebieden.
Judith Meijer (20), derdejaarsstudent reclame en marketing aan de Hogeschool van Amsterdam, is een van de bewoners van het eerste uur. Haar ouders wonen in Enschede, dat slechts een handjevol Joodse jongeren telt. Als kind ging ze mee met jeugdkampen van de Joodse organisatie Tikwatenoe. Inmiddels heeft ze als leidster een winterkamp van deze club meegemaakt.
Ze vindt het prettig in Amsterdam studenten met dezelfde achtergrond te ontmoeten. „Het is interessant om te horen hoe zij zijn opgevoed.” Op de Joodse feestdagen gaat Judith met haar ouders mee naar de synagoge in Enschede. Toen ze twaalf was, werd ze bat mitswa (verantwoordelijk onder de Joodse wet), waarna ze met haar vader, moeder en broers een reis naar Israël maakte.
Twee jaar geleden kwam ze er opnieuw, met Birth Right, een organisatie die groepen Joodse jongeren de gelegenheid biedt het land gratis te bezoeken. Plannen om zich er ooit permanent te vestigen, heeft ze niet. „Het Jodendom is voor mij belangrijker dan het zionistische gedachtegoed. Misschien ga ik ooit een halfjaar naar Israël, maar niet langer.”
Veiligheid
Elke etage van het studentenhuis telt twee kamers. Met flinke passen neemt Maxime de trap naar zijn ruime kamer op de derde verdieping. Bij de televisie liggen Elsevier en Voetbal International. Op het dressoir –een familiestuk– staat een dichtgeklapte laptop. De bovenste plank van de boekenkast reserveerde de student voor Joodse geschriften. Hij wijst ook op een prent aan de wand: zicht op Rijnsburg. Maxime kreeg die van de onderduikouders van zijn opa en oma.
De student brengt niet veel tijd op zijn kamer door. Studeren doet hij in de universiteitsbibliotheek. „Ik kan hier natuurlijk ’s avonds tv-kijken, maar als iemand anders dat ook doet, kunnen we net zo goed samen kijken in de huiskamer. Dat maakt het wonen hier leuker.”
Zoals elke kamer heeft ook die van Maxime een videofoon zodat hij kan zien wie er bij de voordeur staat als er wordt aangebeld. Voordat de Joodse studenten het pand betrokken, werd aan de voorzijde ook kogelwerend glas aangebracht. Maxime doet er laconiek over. „Het zijn voorzorgsmaatregelen. Ik heb me hier tot nu toe geen moment onveilig gevoeld.”
Samen Joodse feesten vieren
Tijdens haar studie bouwkunde in Delft woonde Mirjam van Emden (31) in een Joods studentenhuis in die stad. Het viel haar en anderen op dat Amsterdam, waar het grootste deel van de Joodse gemeenschap in Nederland woont, zo’n specifieke voorziening voor studenten niet kende. In 2010 richtte ze de Stichting Joods Studentenhuis Amsterdam op. Met woningcorporatie Ymere kwam deze overeen dat twee panden in de hoofdstad ter beschikking zouden komen voor Joodse jongeren die als voltijdsstudent (mbo, hbo of wo) in de regio verblijven. Beide huizen werden gerenoveerd en onder meer voorzien van een koosjere keuken.
In december 2010 opende wethouder Asscher beide panden in de wijk de Pijp. De zestien kamers zijn sindsdien continu bezet, terwijl er ook een wachtlijst is. Om voor een plek in aanmerking te komen, moeten studenten voldoen aan de lidmaatschapseisen van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, het Nederlands Verbond van Progressief Jodendom of het Portugees-Israëlitisch Kerkgenootschap. De stichting koos bewust voor dit brede religieuze spectrum. „We willen dat studenten ook mensen met andere Joodse achtergronden ontmoeten, want onbekend maakt onbemind”, zegt Van Emden, die als hoofd educatie in het Joods Historisch Museum werkt.
De huisregels vermelden niet alleen zaken als een verbod op huisdieren, roken en het gebruik van drugs, maar ook „het respecteren van ieders privacy en (Joodse) levenswijze.” Bewoners worden geacht „actief bij te dragen aan het Joodse leven in huis.” De stichting doelt daarmee bijvoorbeeld op het gezamenlijk vieren van de sabbat en de Joodse feesten, licht Van Emden toe. Ze benadrukt echter dat dit geen verplichting is. „Studenten moeten het zelf willen, maar we vinden het belangrijk dergelijke activiteiten te stimuleren.”
Lees ook de volgende artikelen over joodse instellingen in Nederland en interviews met joden in Nederland uit Digibron:
Interview joodse advocaat Herman Loonstein: Op het niveau van de profeten (2011).
Interview rabbijn Raphael Evers: De cheque van de profeten (2009).
Interview opperrabijn Jacobs in Terdege (2009).
Interview rabbijnen Zwi en Shmuel Spiero: Wij lazen eerder klassiek Hebreeuws dan Nederlands (2008).
Interview rabbijn Soetendorp: Beginnen bij het einde (2008).
Interview dr. Bloeme Evers-Emden: Een dubbeltje voor de joodse traditie (2008).
Cheider: school met 603 wetten (2008).
Interview Hadassa Hirschfeld, voormalig adjunct-directeur van het CIDI (2007).
Hospice Immanuel biedt onderdak aan Joden in laatste levensfase (2007).
Interview opperrabijn Binyomin Jacobs: De kracht van de gewoonte (2006).
Interview Ed van Thijn: Duizend vragen bij de torah (2004).
Psychiatrie volgens de Thora in Terdege (2000).