De Kamer debatteerde donderdag met Rutte over de EU-top van eind volgende week. Griekenland zal daar zoals op elke EU-top de afgelopen jaren aan de orde zijn.

IMF-president Christine Lagarde had donderdag in Tokio gezegd dat de Grieken 2 jaar extra moeten krijgen om de noodzakelijke economische hervormingen te voeren. Volgens haar kan het „verstandig” zijn de Grieken meer tijd te gunnen. „Dat hebben we bepleit voor Portugal en voor Spanje en dat bepleiten we nu voor Griekenland.”

Ondanks aandringen van onder meer D66 en de PVV bleef Rutte in het Kamerdebat herhalen dat hij überhaupt pas iets wil zeggen over Griekenland als de trojka van IMF, Europese Commissie en de Europese Centrale Bank heeft gerapporteerd. Dat gebeurt naar verwachting eind oktober of begin november.

Ook op Lagarde wilde hij niet reageren, omdat alles wat een regeringsleider daarover zegt meteen groot nieuws is in de journaals, bij de internationale persbureaus, op de financiële markten en ook in Griekenland zelf, waar de onrust al bijzonder groot is. „Daar help ik niemand mee”, concludeerde Rutte.

De PvdA met wie de VVD van Rutte onderhandelt over een nieuw kabinet, wil ook wachten op de trojka, maar Kamerlid Ronald Plasterk zei al wel dat zijn partij bereid is Griekenland meer tijd te geven als de trojka daarvoor pleit.

Rutte reageerde wel op een ander IMF-voorstel, namelijk om de lonen en inflatie in Nederland te laten stijgen. Op die manier zou volgens het IMF de positie van zwakkere landen in de eurozone kunnen verbeteren, maar volgens Rutte stimuleert zo’n houding alleen maar een „race naar de bodem”.

Rutte zei verder dat het kabinet nu nog te veel twijfels heeft over een financiële transactietaks, waar 11 eurolanden over praten. Het kabinet volgt de ontwikkelingen wel op de voet. Als de 11 het eens worden over iets wat lijkt op de Britse variant (stamp duty) en de Britten doen ook mee, dan liggen de zaken heel anders, zei Rutte.