Analyse: „Nieuwe Evangelisatie” RKK richt zich sterk op Europa
VATICAANSTAD – Evangelisatie is al eeuwenlang een hoofdtaak van de Rooms-Katholieke Kerk. De recente focus op herevangelisatie van traditioneel christelijke gebieden –zoals Europa– komt echter maar moeilijk van de grond. Met een speciaal actiejaar en een bisschoppensynode in het teken van het Tweede Vaticaans Concilie moet het ditmaal beter gaan.
Met een plechtige mis op het Sint Pietersplein in Rome opende paus Benedictus XVI vandaag het Jaar van het Geloof. Ruim een jaar lang (410 dagen) probeert de Rooms-Katholieke Kerk extra aandacht te besteden aan zaken als kennis van het geloof, en hoe dat te bevestigen en te belijden. De paus hoopt het geloof van de 1,2 miljard rooms-katholieken in de wereld te versterken, zodat zij beter zijn opgewassen tegen de secularisatie en de trend dat het geloof tot een privézaak wordt gemaakt. Sterke nadruk ligt in dit kader ook op herevangelisatie, of zoals het Vaticaan het noemt: Nieuwe Evangelisatie.
De start van dit rooms-katholieke actiejaar valt precies samen met het begin, vijftig jaar geleden, van het Tweede Vaticaans Concilie, dat leidde tot vernieuwingen in de pastorale, Bijbelse en liturgische aanpak van de Rooms-Katholieke Kerk. Speerpunt toen was modernisering van de evangelisatie van de niet-Westerse wereld, onder meer door het toestaan van de landstaal in de liturgie. Vijftig jaar later is Nieuwe Evangelisatie het codewoord.
Daarom zijn deze maand ruim 250 bisschoppen en andere geestelijken uit de gehele wereld in Rome bij elkaar gekomen voor een analyse van de toestand waarin ”het geloof” zich bevindt, en het formuleren van aanbevelingen om de bakens voor herevangelisatie te zetten. Zondag opende paus Benedictus de synode met een mis op het Sint Pietersplein.
De enige Nederlandse vertegenwoordiger op de synode is hulpbisschop De Jong (bisdom Roermond). Van protestantse zijde zijn onder anderen –als toehoorder– aanwezig Steven Croft (Anglicaanse Kerk) en Simo Peura (Lutheraanse Wereldfederatie).
Lukas 18
Dat met name het Westen door secularisatie en ontkerkelijking in de toekomst niet langer christelijk zal zijn, is een zorg die in het Vaticaan al langer leeft. Johannes Paulus II, de vorige paus, haalde bij de start van een eerdere bisschoppensynode betreffende de secularisering van Europa in 1999 het Bijbelboek Lukas aan: „Als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?” (Luk. 18:8)
Maandag keek de Hongaarse kardinaal Péter Erdö, president van de Raad van Europese Bisschoppenconferenties, tijdens zijn presentatie over de toestand in Europa terug: „Ondertussen zijn er dertien jaar voorbij gegaan. Is waarop werd gehoopt werkelijkheid geworden? Zijn de problemen opgelost of, het tegenovergestelde, zijn ze erger geworden?” Zijn antwoord was nauwelijks positief. Erdö sprak van het gevaar van het verlies van „het christelijk geheugen van Europa.”
Niet dat andere continenten er beter aan toe zijn. In Afrika bijvoorbeeld „wordt de Nieuwe Evangelisatie bemoeilijkt door de lastige dialoog met de islam”, zoals de Tanzaniaanse kardinaal Polycarp Pengo maandag zei.
De enige lichtpuntjes, zo meent Erdö, zijn de Wereldjongerendagen die de laatste tien jaar twee maal in Europa zijn gehouden, tijdelijke stadsmissies die in Europese steden zijn opgezet om „dichter op de samenleving te zitten” en de succesvolle religieuze rooms-katholieke bewegingen – die in veel gevallen een soort pentacostale aanpak hebben.
Uitkomst
Omdat synodes sterk onder invloed staan van de paus, die de vergadering bijeen roept, haar voorzit en de afsluitende tekst (de exhortatie) ervan schrijft, is de uitkomst van de huidige bisschoppensynode grofweg wel te voorspellen. In het rijtje aanbevelingen zal vooral worden teruggegrepen naar bestaande middelen. Zo zei de paus zondag in zijn preek dat „heiligen de pioniers en de berijders van de Nieuwe Evangelisatie zijn.” Ook riep hij op tot de „herontdekking en de waardering van het Rozenkransgebed.” Waarschijnlijk zal er ook sterkere nadruk komen te liggen op massabewegingen als de Wereldjongerendagen.
De bisschoppensynode is een instrument dat ingesteld is als gevolg van het Tweede Vaticaans Concilie, waarbij de nadruk kwam op de onderlinge samenwerking van bisschoppen, inclusief de bisschop van Rome (de paus). Het nut van deze bijeenkomsten, die gemiddeld om het andere jaar worden gehouden, is echter twijfelachtig. De agenda wordt door het Vaticaan sterk bepaald, en curiekardinalen drukken een groot stempel op de vergadering. De exhortatie, het einddocument, een synthese van het besprokene plus aanbevelingen, wordt door de paus geschreven en komt meestal een jaar later beschikbaar. De apostolische exhortatie van de Europese bisschoppenconferentie volgde nota bene bijna vier jaar nadien en was met een omvang van 130 pagina’s niet bepaald een richtlijn met concrete aanbevelingen.
Volgens critici is de synode niet in staat de herevangelisatie vorm te geven omdat zij te hiërarchisch is. „Een echte dialoog tussen de bisschoppen en de Romeinse curie, tussen de lokale gemeenschappen en hun priesters en tussen Rome en de gelovigen ontbreekt. Daardoor groeit de stilte en de desinteresse van de gelovigen”, meent de jezuïetische priester Bartolomeo Sorge, die jarenlang het semi-pauselijke tijdschrift Civiltà Cattolica leidde. De Nieuwe Evangelisatie zou kortom nauwelijks door de eigen ”achterban” worden beleefd.