Binnenland

Beginnend burgemeester moet stage lopen

DEN HAAG – Een beginnende burgemeester moet stage lopen. Deze stelling poneerde bestuurskundige prof. dr. Arno Korsten vandaag bij de presentatie van het boek ”Onder burgemeesters” en het essay ”Tien geboden voor burgemeesters”.

Gijsbert Wolvers
10 October 2012 17:00Gewijzigd op 14 November 2020 23:39
Korsten. Foto Arno Korsten
Korsten. Foto Arno Korsten

Het boek en essay werden vanmiddag in Den Haag overhandigd aan minister Leers voor Immigratie en aan voorzitter Schneiders van het Genootschap van Burgemeesters.

Korsten heeft een voorbeeld voor zijn stelling dat een burgemeester moet stage lopen. „Pieter Broertjes heeft bij zes, zeven burgemeesters een week meegelopen, voordat hij burgemeester van Hilversum werd.”

Het burgemeestersambt is ingewikkelder geworden, zeker sinds 2000, constateert Korsten. „Meer emoties spelen een rol, er komen meer ruzies, de media springen er heftiger bovenop en de maatschappij is turbulenter geworden. Daardoor heeft de burgemeester meer competenties nodig. Hij moet snel kunnen wisselen van emotie.”

Het ministerie van Binnenlandse Zaken wilde van Korsten weten wat burgemeesters kunnen doen om te voorkomen dat ze aftreden. Korsten deed er onderzoek naar, maar vroeg ook tien burgemeesters zelf naar hun ”Tien geboden voor een burgemeester”, de regels die niet in profielschetsen staan, maar wel in de hoofden van de burgervaders en -moeders huizen.

Wat is het belangrijkste gebod voor een burgemeester?

„Zelfreflectie. Hij moet signalen van anderen over zijn sterkte en zwakte opvangen, die kunnen duiden en zich vervolgens corrigeren. Van de zeventig tussen 2000 en 2010 afgetreden burgemeesters had de helft kunnen overleven door zelfreflectie.

Iets wat een burgemeester ook moet kunnen is het omgaan met crises. Of het nu rellen zijn als in Haren, een brand als in Moerdijk, huiselijk geweld, de terugkeer van een ex-tbs’er naar een woonwijk of Q-koorts, het is dan gewoon alle hens aan dek. Een burgemeester moet dan het onverwachte managen, over de crisis communiceren en niet zelf met zandzakken gaan sjouwen.

De burgemeester moet een verbindende rol hebben, in de gemeente, in het college van B en W en ook met de raad; hij vertegenwoordigt niet zijn politieke partij. Ten slotte moet hij vooral zichzelf blijven.”

Wat moet een burgemeester absoluut niet doen?

„Draaien en liegen. De media leggen dat bloot. Als je onzeker bent, toon dat dan.”

Burgemeester Wolfsen van Utrecht komt er, onder meer vanwege zijn optreden rond een weggepeste homostel en het beïnvloeden van de pers, in uw boek niet zo goed van af.

„Hij is een aardige, zachtmoedige jurist. Hij moet nu bij elke asbestzaak erbij zijn, anders kan dat de laatste druppel in de emmer zijn.

Hij had duidelijk kunnen maken dat hij voor de homo’s was gaan staan en vijftig man politie op de zaak had gezet om uit te zoeken wie de daders waren. Burgemeester Van der Laan, ”de bezem van Amsterdam”, zou er al geweest zijn.”

”Onder burgemeesters”, Arno Korsten e.a.; uitg. Boom Lemma; Den Haag, 2012; ISBN 978 90 5931 887 8; 507 blz.; € 37,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer