Franse burgemeesters in het geweer tegen homohuwelijk
PARIJS – Terwijl de Franse ministerraad zich op 31 oktober zal buigen over de invoering van het homohuwelijk, laten verschillende burgemeester weten niet tot de sluiting van zo’n verbintenis over te gaan. Dat schrijven Franse media waaronder Le Nouvel Observateur en Le Monde.
„Het (homohuwelijk, red.) is vergelijkbaar met wat abortus voor een arts is”, zegt Jacques Bompard, burgemeester van het Zuid-Franse Orange die een petitie is begonnen tégen het homohuwelijk en vóór een uitzonderingsclausule op grond van gewetensbezwaren, mocht het homohuwelijk er toch komen.
Bompard is niet de enige dissident. Het verzet tegen het homohuwelijk wordt aangevoerd door ”Maires pour l’Enfance”, een collectief bestaande uit ruim 12.500 burgemeesters – eenderde van alle burgervaders in Frankrijk– dat zich in 2006 al verzette tegen het homohuwelijk. Deze burgemeesters wijzen het homohuwelijk van de hand omdat daardoor het familierecht, zoals verwoord in het Burgerlijk Wetboek, compleet onderuit wordt gehaald. Daarnaast hameren ze op het belang van het feit dat een kind wordt opgevoed door een vader en moeder.
„We gaan ons weer mobiliseren, vergelijkbaar met 2006”, aldus Philippe Gosselin, medeoprichter van het collectief en burgemeester in Remilly-sur-Lozon (Manche). „Het komt in beweging.”
Sinds enkele dagen verschijnen in de Franse media burgemeesters die aangeven het sluiten van een homohuwelijk te zullen weigeren. „Het is uitgesloten dat ik een homohuwelijk sluit”, zegt burgemeester Raymond Couderc van het eveneens Zuid-Franse Béziers. „Als er geen gewetensclausule komt, zal ik me buiten de wet stellen.”
Het homohuwelijk is een schandvlek, vindt Xavier Lemoine, burgemeester van Montfermeil, niet ver van Parijs. „Het huwelijk is een verbintenis, voor de samenleving, tussen twee mensen van verschillend geslacht, om een kind te krijgen. Die wet (op het homohuwelijk, red.) zet de afstamming op zijn kop. Ze bekrachtigt een gevoel. Die gevoelens kunnen velerlei zijn. Dat kan de deur openzetten naar iedere afwijking.”
Het verzet komt niet per definitie van rechts, meent Gosselin. In het parlement is er ook „verlegenheid bij sommige socialistische afgevaardigden”, verzekert hij.