Permanente noodfonds is een feit
LUXEMBURG (ANP) – Het permanente noodfonds ESM voor in problemen geraakte eurolanden is een feit. Maandag hield het bestuur van het fonds, dat bestaat uit de ministers van Financiën van de 17 eurolanden, een eerste vergadering. Namens Nederland schoof Jan Kees de Jager, weliswaar verlaat, aan.
Jean-Claude Juncker, de Luxemburgse premier en de voorzitter van de vergaderingen van de ministers van Financiën van de eurolanden, sprak na afloop van „een historische mijlpaal in de vormgeving van de toekomst van de monetaire unie”.
ESM staat voor Europees Stabiliteits Mechanisme. De ministers van Financiën van de eurolanden nemen er de grote beslissingen. Daarnaast is een bestuurder verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Dat zal de Duitser Klaus Regling zijn, die nu nog aan het hoofd van het tijdelijke noodfonds EFSF staat.
Aan de eurolanden is nu de taak om de eerste bedragen in het fonds te storten. Aan het ESM draagt Nederland 5,7 procent bij; dat komt neer op 40 miljard euro. Daarvan wordt circa 4,6 miljard euro in vijf termijnen echt in het fonds gestort.
Minister De Jager stuurde maandag een brief aan de Tweede Kamer waarin hij een aantal aanvullende voorwaarden stelt aan het inzetten van het ESM bij het rechtstreeks redden van banken. Zo moeten volgens het kabinet bij een bank in nood eerst de private partijen hun verlies nemen, daarna moeten nationale overheden publieke middelen inzetten om de bank te redden en pas in laatste instantie kan worden aangeklopt bij het ESM voor directe bankensteun.
Volgens De Jager is dat niet alleen nodig „om de aanspraak op het instrument en de beperkte capaciteit van het ESM te beperken”. Daarnaast moeten alleen „potentieel levensvatbare banken” worden gered. Banken die dat niet zijn, kunnen op nationaal niveau en op nationale kosten failliet gaan. Nederland is ook fel tegen directe steun van het ESM aan zogenoemde ‘bad banks’, die speciaal zijn opgericht om de slechte leningen van banken te beheren.