Cultuur & boeken

De schrijverstrucs van Ian McEwan

De beste verhalen zijn vaak die waarin je op de laatste pagina’s een inzicht krijgt dat de zaak op zijn kop zet. Met terugwerkende kracht ga je het hele verhaal met nieuwe ogen bekijken, en ineens valt alles op zijn plaats.

Enny de Bruijn
8 October 2012 15:37Gewijzigd op 14 November 2020 23:36
Foto iStock
Foto iStock

De Britse schrijver Ian McEwan is een meester in dergelijke verhalen. Dat bewees hij met zijn bekendste roman ”Boetekleed” (”Atonement”), dat bewijst hij opnieuw met het zojuist verschenen ”Suikertand” (”Sweet Tooth”). Het is niet in alle opzichten een even geslaagd boek, maar het slot is verrassend en intrigerend.

Het is een goed gebruik om de ontknoping van een dergelijk boek in een recensie niet te onthullen, maar het grappige is dat een van de hoofdpersonen van ”Suikertand” het daar niet mee eens is. „Wat een ouderwets idee (…). Het slot is er al aan het begin.”

Wat je als lezer van ”Suikertand” in het begin totaal op het verkeerde been zet, is het klassieke spionageverhaal dat zich vanaf de eerste pagina vele hoofdstukken lang lijkt te ontrollen, gecombineerd met een al even klassieke, soms zelfs negentiende-eeuws aandoende verhaaltrant.

Hoofdpersoon is Serena Frome, bisschopsdochter en middelmatig studente, die van de ene verhouding in de andere lijkt te rollen en onder al die verhoudingen door bezig is met een curieuze loopbaan bij de Britse spionagedienst MI5. Ze raakt uiteindelijk betrokken bij operatie Suikertand, een project waarbij langs duistere wegen steun verleend wordt aan schrijvers en journalisten die er de juiste (anticommunistische) opvattingen op nahouden – zonder dat die schrijvers het zelf beseffen.

Serena moet, als vertegenwoordigster van een culturele stichting die beurzen ter beschikking stelt, een van de zorgvuldig uitgezochte schrijvers benaderen: Tom Haley. Het leidt tot een ingewikkelde liefdesgeschiedenis. Serena wordt écht verliefd op Tom, maar hij mag natuurlijk niets weten van haar dubbele agenda. Hoe dat afloopt, blijft spannend tot de laatste bladzijde.

Intussen is het voor de goede lezer halverwege het boek al duidelijk dat de eerste indruk bedriegt, dat ”Suikertand” geen échte spionageroman is. Uiteindelijk gaat het niet om het verhaal van Serena en Tom, of om de vraag wie de held is en wie de schurk. Daarvoor worden er, tussen de regels door, veel te veel politieke, filosofische en morele vragen gesteld. Wat is waarheid, wat is werkelijkheid, wat is liefde?

Wie houdt van nadenken over de relatie tussen het leven en de verbeelding, kan bij McEwan als bij geen ander terecht. Serena houdt niet van rare schrijverstrucs, meldt ze keer op keer in de roman, ze houdt van grond onder haar voeten en ze heeft er een hekel aan als schrijvers haar op het verkeerde been zetten, als alles wat echt leek dat helemaal niet blijkt te zijn. Maar Tom heeft daar een afdoend antwoord op: het is nu eenmaal onmogelijk om het leven in literatuur te veranderen zónder trucs – en dat is een waarheid die na het lezen van ”Suikertand” scherper naar voren komt dan ooit.

Ook andere thema’s die McEwan aan de orde stelt zijn de moeite waard. Bestaat er zoiets als artistieke vrijheid, of is ook die vrijheid te koop? Hoe lopen de lijnen van overheid naar subsidiegevers naar kunstenaars, welke rol speelt vriendjespolitiek, wie trekt er achter de schermen aan de touwtjes? Als de Russische inlichtingendienst destijds een bepaald soort cultuur bevorderde en het juiste type intellectuelen wist te kweken, zouden andere inlichtendiensten dat dan niet doen?

De strijd om de ideeën die er in de wereld gaande is, is misschien lang niet zo idealistisch als we denken. Zijn schrijvers wel zo geëngageerd als ze zich voordoen, of zijn ze misschien alleen maar navelstaarderig met zichzelf en hun eigen verzonnen wereldje bezig? En vooral: in hoeverre zijn spionnen schrijvers, en zijn schrijvers spionnen?

In de ontwikkeling van Tom –die als schrijver uitvoerig wordt neergezet, inclusief de plot van zijn verhalen en romans– valt iets terug te vinden van de ontwikkeling die McEwan zélf als schrijver doormaakte. Ook hij begon met zwartgallig proza, het soort proza waarvan Serena in de roman zegt: „Dit pessimisme had iets modieus, het was niet meer dan een esthetiek, een literair masker of een houding. Het was niet echt Tom, of het was alleen maar een heel klein deel van hem en daarom was het onwaarachtig.”

De ondertoon van ”Suikertand” is dan ook een andere: ondanks alle bedrog en onwaarachtigheid van het mensdom is er ruimte voor voorzichtig-positieve noties als hoop en liefde. Mensen kunnen van elkaar houden, in het volle besef dat ze elkaar soms bedriegen – die twee werelden bestaan eenvoudig naast elkaar, en de ene is niet minder waar dan de andere.

Toch blijft voor mij, na lezing van het hele verhaal, één vraag over: is dit nou echt zo’n goed boek? Het gegeven is prachtig, net als de vele beschouwingen over literatuur en waarheid, en de jarenzeventigsfeer (met oliecrisis, aanslagen, oranje stoelen, vrouwen die elkaar nog zonder zoenen begroeten, de eerste papieren zakdoekjes en de ontdekking van de Italiaanse keuken).

Maar als argeloze lezer moet je véél van moderne literatuur houden om iets van deze roman te begrijpen. Ernstiger nog, je moet je regelmatig door al te wollig proza heen worstelen, met zo ongeveer om de veertig pagina’s een seksscène die er niet om liegt. Blijkbaar is dat allemaal nodig om te bewijzen dat het verhaal over echte liefde gaat – een van de dingen die McEwan best nog eens genuanceerder zou kunnen benaderen. Ook het taalgebruik is soms minder fraai, al kan dat deels aan de vertaling liggen. Rien Verhoef staat uitstekend bekend, maar sommige pagina’s wekken de indruk van een haastklus (met wel als mooiste voorbeeld dat Serena naar „de dames” (het toilet) gaat om te kijken hoe ze eruitziet).

In elk geval lijkt het tien jaar oude ”Boetekleed” me nog altijd een betere keus voor lezers die willen kennismaken met Ian ­McEwan en zijn schrijverstrucs, zijn spannende plots en zijn beschouwingen over onze soms volstrekt foute waarneming van de werkelijkheid en de verantwoordelijkheid van de schrijver daarin.

”Suikertand”, Ian McEwan, vert. Rien Verhoef; uitg. De Harmonie, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 76168 44 9; 398 blz.; € 24,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer