Roel Jongeneel: „Eerlijk kijken naar wat God van ons vraagt”
Hoe ga je als christen je weg in de huidige turbomaatschappij? Econoom Roel Jongeneel leerde van Calvijn om altijd principieel te blijven, maar wel met een zekere souplesse.
Van de 613 geboden die het volk van Israël kreeg in het Oude Testament, raken er ruim 100 het economisch leven. En van de 38 gelijkenissen die Jezus uitsprak in het Nieuwe Testament, gaan er zeker 16 over de omgang met geld en goed.
Volgens Jongeneel (1962), hoofd landbouwbeleid bij het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) en universitair docent economie aan Wageningen University, besefte ook Calvijn zeer goed dat er voor een christen geen scheiding kan bestaan tussen ”hart en handen”, ofwel leer en leven. De Veenendaler econoom verdiepte zich in wat de reformator zei over de positie van christenen in het sociaaleconomisch leven en schreef daarover het pas verschenen boek ”Eerlijke economie” (Buijten & Schipperheijn).
Wéér een boek over Calvijn?
„Met die vraag heb ik zelf ook gelopen. Er is al zo veel over de man geschreven, ook over zijn visie op de economie. Wat zou mijn werk nog kunnen toevoegen? Uiteindelijk kwam ik toch tot de conclusie dat de meeste studies Calvijn bezien door de kapitalistische bril van vandaag. Ik heb hem juist willen bestuderen vanuit hoe men in de middeleeuwen dacht over economie. Het ging toen nog niet over een economie die altijd moet groeien, maar vooral over wat nodig is en genoeg. In tegenstelling tot wat bijvoorbeeld de socioloog Max Weber heeft beweerd, stond Calvijn veel dichter bij dát denken dan bij het kapitalisme.”
Wat spreekt u persoonlijk aan in Calvijn?
„De meeste mensen kennen Calvijn van zijn ”Institutie”. Die staat bekend als een vrij dogmatisch stuk. Dat beeld wordt bevestigd door de foto daarin van Calvijn, waarop hij wat nors de wereld in kijkt. Een aantal jaar geleden heb ik echter met anderen in een kring wat werken van Calvijn gelezen. Ik ben toen diep onder de indruk geraakt van zijn Bijbelkennis, maar ook door hoe hij met de Bijbel omging. Hij morst nooit met woorden, maar raakt altijd de kern. Ik wilde graag meer van hem weten. Vooral over hoe hij als christen in zijn tijd heeft gestaan en de grote keuzes in zijn leven maakte. Het was uiterst inspirerend en leerzaam om daarin naar Calvijn te kijken.”
Hoe stond Calvijn in zijn tijd?
„Met wat er bij hem was doorgebroken, ging hij actief naar buiten, soms met gevaar voor eigen leven. Calvijn werd in Genève overal bij gevraagd. Hij was reformator, maar ook een belangrijk leider. Zo moest de stad de keuze maken vóór of tegen de Reformatie en dat betekende nogal wat. Calvijn zat midden in die discussie en nam weldoordacht en vanuit zijn geloof, dus principieel, zijn standpunten in. Maar hij handelde ook met een zekere souplesse: Calvijn stond open voor alles wat zich aandiende en was praktisch bij de afweging van belangen.”
Waaruit blijkt dat?
„Calvijn verdiepte zich, meer dan bijvoorbeeld Luther dat deed, werkelijk in de problemen waar men in die tijd tegen aanliep. Zoals de koopman bij het verbod om rente te mogen vragen. Hij liep daarvoor niet weg. Calvijn had over dit thema eenvoudig alle middeleeuwse theologen, de Grieken en zelfs Luther kunnen napraten: het renteverbod staat in het Oude Testament, dus houden we het zo. Dat was makkelijker geweest, zeker voor een predikant. Maar hij heeft het aangedurfd er geheel eigenstandig en soms ook wel eigenzinnig mee om te gaan, waarbij hij enerzijds wetgeving uit de Bijbel betrok maar ook een open oog had voor de situatie en eigentijdse oplossingen zocht.”
Op milieugebied bent u stellig: zij die zich vandaag de dag navolgers noemen van Calvijn, zijn dat in dit opzicht niet.
„Als ik zie wat Calvijn schrijft over de schepping, kan ik me niet voorstellen dat hij, als hij zou zien waar we nu mee geconfronteerd worden, hierin geen positie zou kiezen. Om me heen zie ik dat echter nog veel te weinig gebeuren. Het liefst duwen we de discussie een beetje weg. Dat zou Calvijn zo zeker niet hebben gedaan.”
Zegt u het PvdD-Kamerlid Thieme na dat CDA en SGP hun rentmeesterschap verkwanselen?
„Ze heeft daar een punt: er is serieus reden tot zelfkritiek. Maar ik heb met mijn opmerkingen geen specifieke partijen op het oog. In zijn algemeenheid zijn we als gereformeerde gezindte maar weinig met het milieu bezig. Calvijn zou zeker ook bij dit thema hebben gewezen op de verantwoordelijkheid van de mens en de eenheid van het leven. Hij was zich ervan bewust dat we de aarde mogen gebruiken, daartoe is hij immers gegeven, maar wel als goede rentmeesters. Nu hoeven we niet direct GroenLinkser te worden, maar het milieu zou voor ons wel een groot thema moeten zijn. Calvijn leefde sober, Augustinus leefde sober. Jezus leefde sober. Wij baden ons in welvaart en verlangen naar nóg meer. Als het eigen genoegen zo centraal staat, ben je een utilist, geen calvinist. Zout in een potje in plaats van zout in de wereld. Wie lijkt er hier nu op de Meester? Als je echt gelooft dat God de wereld geschapen heeft –én goed!–, kan ik me niet voorstellen dat je het huidige consumptiepatroon en de teruggang in het milieu niet met elkaar zou verbinden.”
Die eenheid van het leven, is dat tegenwoordig een zwaardere opdracht dan destijds?
„Calvijn was zich er zeer bewust van dat welvaart en religie elkaar beconcurreren, maar hij had zich waarschijnlijk geen economie kunnen voorstellen zoals de onze, waarin eigenlijk iedereen rijk is. Van rijkdom zei hij dat het een bedreiging was voor de overdenking van het geestelijk leven. Daarin heeft hij helaas meer gelijk gekregen dan hij zelf had gewild. Luxe en gemak werken verslavend. Het is niet zo gemakkelijk om dan distantie op te brengen. Maar het is van belang om te zien dat geloof óók in dat opzicht consequenties heeft. Onze levensstijl en alle keuzes die we maken, zouden moeten getuigen van een stuk afhankelijkheid van God. Wat zou het mooi zijn als we daarin zouden opvallen en als mensen ons dan zouden vragen: „Waarom doe je dit of dat?”, wat zou het dan prachtig zijn, en ook strekken tot eer van God, als we dan van onze nieuwe hoop konden vertellen.”
Is dat een doel geweest van uw boek?
„Ik denk wel dat, naarmate ik ben gaan schrijven, dit steeds sterker zo is geworden. Dat heeft ook te maken met een stukje verlangen dat ik zelf heb om in deze zaken meer te groeien. Ja, in die zin kun je het boek ook wel een beetje een zelfhulpboek noemen. Wij noemen ons calvinisten. Maar wat vraagt God in deze wereld nu écht van ons? En als je kijkt hoe Calvijn omging met deze vragen, zíjn wij dan wel zijn nazaten? De Bijbel en de omgang met God moet ook in de praktische zaken van alle dag ter sprake worden gebracht. Dat begint al bij ons dagelijks werk. Feitelijk ben je daarin bezig, ook in heel gewoon werk, een stukje scheppingsopdracht te vervullen. Voor het antwoord op al die levensvragen hoeven we Calvijn niet exact te kopiëren, dat deed hij immers zelf ook niet met de wetten uit het Oude Testament. We zullen onze eigen weg moeten vinden. Maar daar hebben we nog wel wat achterstallig werk in te halen.”
Ligt daar niet ook een taak voor het christelijk economieonderwijs?
„Een stukje aandacht voor de economie van het genoeg zou wel bij het curriculum moeten horen. Het christelijke mensbeeld en het gangbare mensbeeld in de economie staan eigenlijk diametraal tegenover elkaar. In de economische theorie zijn de behoeften van mensen oneindig, terwijl in de Tien Geboden staat: Gij zult niet begeren. Ook interessant is hoe het christelijke economieonderwijs naar groei zou moeten kijken. Waarom moet een economie eigenlijk altijd groeien? Zelf denk ik overigens dat ”genoeg” en ”groei” prima kunnen samengaan. Veelmeer is er sprake van een verschil tussen gezonde groei en niet gezonde groei. Groei heeft in wezen iets natuurlijks en ook iets Bijbels en mag best een plaats hebben, maar dan wel binnen een normatief kader van economisch goed en kwaad gedrag. Dat moeten we ons meer realiseren, om er vervolgens ook inhoud aan te geven.”
Hoe?
„Misschien moet het antwoord wel zijn dat de overheid minder zélf voor ondernemer speelt, door bepaalde zaken te stimuleren en andere juist niet, maar zich vooral focust op normen, waaraan ze zichzelf houdt, maar ook haar burgers. Kijk wat er in de financiële sector is gebeurd: mensen hebben zich hebzuchtig en onverantwoordelijk gedragen, maar komen er absurd gemakkelijk mee weg. Meer dan anderen groeien juist christenen op met verantwoordelijkheid en normen. Het is spannend om te bezien of we vanuit die christelijke traditie meer inhoud kunnen geven aan economische normativiteit. Dat biedt ook een oriëntatie voor economische politiek: niet op de pof leven, een evenwichtige betalingsbalans, eerlijke loonontwikkeling. In de klassieke economie zijn mensen net automaten, je draait aan knoppen en er komt wat uit. Met die modellen werken we elke dag. We rekenen daarmee van alles door, maar we rekenen nooit toe. Er is een verantwoordelijkheidsvacuüm in de economie en daar plukken we nu de wrange vruchten van.”
Wat leerde Calvijn u in geestelijk opzicht?
„De radicaliteit van wat Calvijn heeft gezegd over de beloften van God troffen me enorm. Ik vind het nogal wat om die beloften als mens naar je toe te halen. Er zit zo veel tussen als je ziet hoe gemakkelijk je alle dagen faalt en in zonde vervalt. Kan dat dan zomaar? Wat me opvalt bij Calvijn, en daarin is hij anders dan Luther, is zijn grote geloofszekerheid. Als God het zegt en belooft, dan is het zonde als je Zijn woord daarin niet serieus neemt. Calvijn is daarover heel nadrukkelijk. Van een predestinatieleer die ik eigenlijk had verwacht, vond ik in zijn preken weinig terug. Er zit juist een enorme ruimte in. Als het appel in Gods Woord naar je toe komt en je legt je handen op die beloften, dan mag dat bij Calvijn ook helemaal. Sterker nog: het is juist geboden.”