Commentaar: Kabinet moet maatschappelijk ingebed zijn
Het is duidelijk een ziekte van onze tijd. Verslaggevers verstrekken, bij gebrek aan werkelijk nieuws, informatie die goed beschouwd het etiket van nieuws niet mag dragen.
Dat verschijnsel speelt met name bij Haagse verslaggevers. Bijvoorbeeld in formatietijd. Lezers en kijkers krijgen beelden en teksten voorgeschoteld uit de categorie: de sfeer is goed, er zijn makkelijke en moeilijke punten in de onderhandelingen, de betrokken politici denken er over enige termijn uit te komen, maar wanneer, tsja, dat weten we nog niet.
In dat nikserige genre zitten ook de uitlatingen die VVD-leider Rutte onlangs deed op een partijbijeenkomst. Rutte onthulde twee „randvoorwaarden” voor kabinetsdeelname: het nieuwe kabinet moet stabiel zijn en het moet in staat zijn Nederland sterker uit de crisis te laten komen.
Verbluffend, niet? Alsof andere politici stevig aankoersen op een instabiel kabinet en eropuit zijn Nederland bij voorkeur zwakker uit de crisis te laten komen…
Dat ’s lands media zich vaak verlagen tot dit soort nieuwsberichtgeving heeft ongetwijfeld iets te maken met een overdreven focus van politici, pers en burgers op de Haagse kaasstolp, alsof iedere zucht die daar geslaakt wordt van levensbelang is voor de maatschappij. En met een onderwaardering van de ‘gewone’ samenleving.
Geen misverstand: de politiek ís belangrijk. In Den Haag worden regelmatig ingrijpende besluiten genomen, die honderdduizenden, soms miljoenen mensen rechtstreeks raken. Maar de macht van Haagse politici is anderzijds ook weer beperkt. Een kabinet dat een goede maatschappelijke inbedding ontbeert, maakt gewoonlijk weinig klaar.
Het valt te hopen dat de onderhandelaars Rutte en Samsom daarvan doordrongen zijn. Nu ”markt” (VVD) en ”staat” (PvdA) samen gaan proberen een regering te vormen, zouden zij zomaar de vergissing kunnen maken dat de belangrijkste segmenten van de werkelijkheid nu wel zijn afgedekt. En dat uit de combinatie van die twee componenten vanzelf wel een grote gemene deler rolt die voor de Nederlandse maatschappij gunstig uitpakt en door burgers zal worden gewaardeerd.
Dat laatste is echter geenszins gegarandeerd. VVD en PvdA mogen dan samen op 79 Tweede Kamerzetels kunnen bogen, die politieke meerderheid mag hen niet uit het oog doen verliezen dat ze voor hun beleid ook een maatschappelijk draagvlak nodig hebben.
Het CDA, de tijdens de laatste verkiezingen dramatisch gekrompen partij van het maatschappelijk middenveld, was zich van die noodzaak altijd terdege bewust. Niet voor niets sloot premier Lubbers, die zich begin jaren tachtig voor een geweldige bezuinigingstaakstelling geplaatst zag, in 1982 met de sociale partners het akkoord van Wassenaar.
Daarom nog één keer terug naar de ‘open deuren’ van Rutte: een stabiel kabinet en beter uit de crisis komen. Die doelstellingen zijn inderdaad van belang. Maar een kabinet bereikt ze niet door slechts aan het Binnenhof zijn telraam te hanteren: 79 voor en 71 tegen. Het moet ook in de rest van Nederland op zijn tellen passen.