Opinie

Prediking in crisis

Er is een waar mitrailleurvuur op de prediking gericht. De preek is een verouderd communicatiemiddel; de zondagse preek landt niet meer bij de meeste postmoderne hoorders; hij geeft geen antwoord op vragen waar kerkgangers echt mee zitten. Kortom, de prediking verkeert in een diepe crisis.

prof. dr. A. Baars

8 October 2012 07:57Gewijzigd op 14 November 2020 23:36
„Waar ik behoefte aan heb, is een dienaar van het Woord die mij gewoon en onomwonden aanzegt: Alzo spreekt de Heere deze zondagmorgen tot u!” Foto Sjaak Verboom
„Waar ik behoefte aan heb, is een dienaar van het Woord die mij gewoon en onomwonden aanzegt: Alzo spreekt de Heere deze zondagmorgen tot u!” Foto Sjaak Verboom

Die gedachten dringen zich op bij de berichtgeving over het onderzoek waarmee Ciska Stark en Bert de Leede van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) bezig zijn. Zij doen onderzoek naar „het niveau van de preek in de Protestantse Kerk in Nederland.” Enkele citaten uit de pers: „In het maatschappelijk debat gaat het permanent over de kosten van de gezondheidszorg, over wat een leven waard is en hoe je omgaat met mensen die verlangen naar de dood terwijl ze fysiek nog door kunnen. De fundamentele dilemma’s die daaruit voortvloeien, hoor je in de preken niet terug, terwijl er wel mensen in de kerk zitten voor wie die kwesties een realiteit zijn. Kerkgangers krijgen in plaats daarvan te horen dat het goed en fijn is dat we voor elkaar kunnen zorgen.”

De Leede voegt hier, min of meer bij wijze van conclusie, aan toe dat veel van de teleurstelling van kerkgangers wel eens te maken zou kunnen hebben met gebrek aan relevantie van de preek.

Om in deze problematiek een weg te vinden en de kwaliteit van de prediking te verbeteren, stellen genoemde geleerden een onderzoek in. Ze hebben de preken van zo’n zestig predikanten uit de breedte van de Protestantse Kerk in Nederland geanalyseerd. Deze predikanten staan redelijk aan het begin: ze gaan zo’n drie tot zes jaar voor in kerkdiensten. Uit deze zestig preken worden vervolgens twintig preken gekozen die aan een nauwgezet onderzoek worden onderworpen. Dat onderzoek moet dan uitmonden in een handboek met daarin aanwijzingen voor de prediking in deze postmoderne tijd.

Uitweg

De prediking in ons vaderland verkeert in zwaar weer, zoveel is wel duidelijk. Om die reden is aandacht hiervoor positief. Een deugdelijk wetenschappelijk onderzoek; daar is dan ook niets op tegen. Dat kan in principe alleen maar helpen om de uitweg uit de doolhof van deze crisis te vinden.

Toch beginnen juist op dit punt de vragen. Men heeft een aantal predikanten gevraagd om hun beste –of in ieder geval redelijk goede– preken in te leveren voor het onderzoek. Maar zijn die preken ook als de beste in de gemeenten ervaren? Een gezonde twijfel is hier op zijn plaats.

Als er empirisch onderzoek naar het effect van de prediking moet plaatsvinden, hadden de onderzoekers bij de gemeente moeten beginnen. De eerste vraag is dan: Welke preek spreekt u en jou vooral aan en wat spreekt je daarin aan en waarom? Misschien moet men vanuit dat onderzoek vervolgens de vraag terugkoppelen naar de voorgangers: Is de preek waarvan u dacht dat die goed was, ook de preek die uw hoorders het meest heeft aangesproken? De antwoorden op die vraag zouden voor veel predikanten weleens ontdekkend kunnen zijn.

Een tweede vraag- of wrijfpunt: in de persverslagen over dit onderzoek wordt er sterk de nadruk op gelegd dat de prediking in onze tijd „geen antwoord geeft op de vragen waarmee de mensen vandaag echt mee zitten.” Dat blijkt dan vooral te gaan over dingen als kosten van de gezondheidszorg; de vraag wat het leven waard is; de vragen rond euthanasie, en dergelijke zaken. Het is de vraag in hoeverre deze constatering berust op grondig onderzoek, ook al zou dat maar ‘voorlopig’ zijn. Zeker is echter dat beide onderzoekers –wier bekwaamheid op dit punt buiten kijf is– niet zomaar wat zeggen. Het zou namelijk kunnen zijn dat zij materiaal weten aan te leveren waaruit blijkt dat ze volstrekt gelijk hebben met deze conclusies.

Uit eigen beperkt onderzoek naar het effect van de prediking tijdens de laatste jaren komen volstrekt andere conclusies. Daarin valt vooral te beluisteren: predikanten spreken niet meer met het gezag van het Woord, ze etaleren vooral hun eigen tobberigheid en onzekerheid; zij leggen het Woord van God niet echt uit, maar babbelen maar wat; zij praten alleen maar over politieke vraagstukken, maar geven geen brood voor het hart; van mij hoeft de krant in de kerk niet uitgespeld te worden, maar dient vooral het Woord aan mijn hart gelegd te worden; waarom komen de kernwoorden van de Bijbel in de prediking niet meer aan de orde: roeping, bekering, geloof; rechtvaardiging en heiliging.

Kort en goed gezegd: het ontbreekt niet in de eerste plaats aan leiding in morele vraagstukken, maar vooral aan echt Bijbels-geestelijke leiding voor het persoonlijk leven. De conclusie van velen in dit beperkte eigen onderzoek is dan ook: vooral om deze reden gebeurt er zo bitter weinig onder de prediking van het Woord en vooral daarom haken zo velen af van kerk en geloof.

Geestelijke leiding

De vraag die zich dan niet laat onderdrukken is deze: wat bedoelen hoorders dan met ”geestelijke leiding in de prediking”?

Het gaat bij deze thematiek niet zozeer om spiritueel leiderschap (leadership), waarover vandaag vooral binnen evangelicale kring nogal wat te doen is. Geestelijke leiding verwijst in de eerste plaats naar het werk van de Heilige Geest. Concreter gezegd: het gaat hier om de vraag hoe de Heilige Geest het heil dat Christus heeft verworven toepast aan de harten van mensen; dus hoe de Geest zondaren tot Christus brengt in de weg van geloof en bekering.

Dat is echter niet het enige. Het gaat ook om het werk van de Geest in de oefening en groei van het geloofsleven en om Zijn leiding in de levensheiliging. Dat betekent dat ook aan de orde komt welke remmingen, stremmingen en strijd er kunnen zijn in het leven van de gelovigen en hoe de Heilige Geest leert die te overwinnen. Dat alles mag –volgens de Schrift– niet exclusief persoonlijk worden opgevat. De Heilige Geest leidt de individuele gelovige namelijk binnen de context van de kerk, door het Woord en de sacramenten. Hoe moet dat gestalte krijgen? De mij toegemeten ruimte geeft me alleen maar de mogelijkheid om daarover enkele opmerkingen te maken.

Spreken met gezag

Enkele jaren geleden zei een collega: „Weet je waar ik behoefte aan heb op zondag? Aan een dominee die niet voortdurend met zijn eigen tobberigheid op de kansel komt. Dat is een predikant die niet op ieder moment laat merken dat hij het zo moeilijk heeft om het Woord uit te leggen voor de postmoderne mens; een predikant die zich zo diepgravend bezonnen heeft op de communicatiestoornissen die vandaag optreden tijdens de kerkdienst; een predikant die er voortdurend op uit is om allerlei taalkundige hoogstandjes te verrichten aan zijn spirituele rekstok. Waar ik behoefte aan heb, is een dienaar van het Woord die mij gewoon en onomwonden aanzegt: Alzo spreekt de Heere deze zondagmorgen tot u!” Dat mag in deze verwaande en verwaterde tijden simplistisch klinken, maar dit is wel wat de gemeente nodig heeft; dat in de prediking de Schriften opengaan en met gezag aan het hart en het leven van de hoorders van nu gelegd worden.

Dan zou het inderdaad weleens zo kunnen zijn dat in de kerk vragen gesteld worden die bij veel hoorders vandaag niet of niet meer leven. Maar waar ligt dan het probleem? Bij de eeuwenoude boodschap, bij de vertolking daarvan of bij de postmoderne mens die alleen maar ‘gelooft in mensen’, zoals een bekende commercial zegt?

Het zou weleens zo kunnen zijn dat in de kerk juist de echte vragen weer opnieuw gesteld moeten worden, waar steeds minder mensen vandaag op zitten te wachten. Dat zijn de heel persoonlijke vragen als: Wat is uw of jouw enige troost in leven en in sterven? Wat geloof je nu eigenlijk echt? Wat betekent het om in Christus te geloven en voor Hem te leven?

In het licht van deze vragen versmelt de zwarte sneeuw van de problematiek van de verhoging van de btw en de onzekerheid van onze pensioenen ter plaatse. Maar is dat nu winst of verlies? Het is winst en de kerk moet het weer aandurven om dat met het gezag van het Woord te zeggen.

Eerlijk

Goede geestelijke leiding in de prediking komt niet alleen op uit de Schriften. Zij maakt mensen ook eerlijk voor God en voor elkaar. Ook dit is een pijnpunt in onze tijd. Naar de woorden van de Heidelbergse Catechismus wordt in de trouwe prediking van het Evangelie aan de gelovigen verkondigd en openlijk betuigd, dat zo dikwijls als zij de beloften van het Evangelie met een waar geloof aannemen, waarachtig al hun zonden om de verdiensten van Christus’ wil vergeven zijn. Maar alle ongelovigen en die zich niet van harte bekeren, wordt verkondigd en betuigd dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt zo lang zij zich niet bekeren. (Zondag 31 HC)

Vervolgens trekt de catechismus zelfs de lijn naar Gods oordeel aan het einde van de tijd: dat oordeel zal overeenstemmen met wat de prediking van het Evangelie heeft uitgewerkt of niet heeft uitgewerkt. Als het goed is, hoor je in de prediking de scharnieren van de deuren van het Koninkrijk der hemelen kraken: „Open en dicht; dicht en open”, aldus ds. G. Boer. Onder een dergelijke prediking gebeurt altijd iets: de zonden van ongeloof en schijngeloof worden ontmaskerd en de beloften van het Evangelie troosten en versterken ieder die gelooft.

Opwekking

Wat we in onze tijd nodig hebben, zeggen velen, is een reveil, een geestelijke opwekking. Schriftgegevens en ook de geschiedenis van de kerk laten zien dat dat begint bij een geestelijk ontwaken en herleven van dienaren van het Woord. Dan wordt de kern van de prediking weer dat wat hij moet zijn: prediking van zonde en genade. Aan geestelijke leiding bij deze kernwoorden heeft onze tijd dringend behoefte, juist ook als de vragen hierover bij veel mensen niet meer leven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer